SELECTIEVE KLEURCORRECTIES
Dit is een geavanceerde techniek waarmee u de kleuren kunt fijnregelen. De kleuren cyaan, magen-
ta, geel en zwart kunnen worden gebruikt voor zes aparte kleurgroepen: rood, groen, blauw, cyaan,
magenta en geel. Een dergelijke correctie maakt het mogelijk een specifieke kleur te veranderen
zonder een van de andere kleuren te beïnvloeden. Als de hemel bijvoorbeeld paars in plaats van
blauw ziet, kan in de blauw-groep magenta worden gereduceerd.
1 Klik op de knop Selectieve kleur
2 Klik op de gewenste kleurgroep.
3 Beweeg een schuif of voer een waarde in het
tekstvak in om de geselecteerde kleur aan te
passen.
• Het is mogelijk om meerdere schuiven tegelijk te gebruiken.
• In het prescan-venster ziet u de veranderingen.
• Klik op de Reset-knop om de veranderingen ongedaan te
maken.
ONSCHERP MASKER
Dit masker maakt de contouren in het beeld scherper zonder het contrast aan te tasten. Het kan
gebruikt worden bij zachte of licht onscherpe beelden. Het effect is erg subtiel, maar kan het totaal-
beeld van een opname aanzienlijk verbeteren.
1 Klik op de knop Onscherp masker.
• Het venster Unsharp Mask verschijnt.
2 Beweeg een schuif of voer een waarde in om de
parameters van het masker aan te passen.
• Het effect van het onscherpe masker wordt niet zichtbaar in
het prescan-venster, maar alleen in de definitieve scan.
• Het resultaat geeft een verschil in resolutie te zien. Maak
daarom verschillende scans met steeds andere instellingen
tot u het beste resultaat hebt.
• Klik op de Reset-knop om de veranderingen ongedaan te maken.
• Amount (sterkte): de waarden lopen van 0 tot 500%. Beweeg de schuif om het contrast te
verhogen. Als de waarde te hoog is, zullen de pixels zichtbaar worden: het beeld wordt dui-
delijk grof of korrelig. Met 150 - 200% krijgt u afdrukken van hoge kwaliteit.
• Radius (bereik): de waarden liggen tussen 0.1 en 5. De standaardinstelling is 1. Beweeg de
schuif om de scherpte te verhogen. Een waarde tussen 1 en 2 wordt aanbevolen voor
afdrukken van hoge kwaliteit. Veranderingen in de radius hebben meer effect op afdrukken
dan op monitorbeelden.
• Threshold level (drempelwaarde): de waarden liggen tussen 0 en 255. De standaardinstel-
ling is 2. Wanneer het verschil tussen de omringende pixels groter is dan het threshold level,
dan wordt die pixel als een scherpe pixel herkend. Zet u de schuif op 0, dan wordt het hele
beeld gecorrigeerd. Het threshold level kan gave of vlakke partijen separeren van contouren
en gedetailleerde gedeelten die moetgen worden verscherpt.
66
.
.