6 Klik op een neutrale plek in het beeld aan en
markeer die als grijspunt.
• Het gebied voor grijspunt-kalibratie moet neutraal grijs zijn.
• De helderheid is niet belangrijk. Heeft die plek echter een
geprononceerde kleur, dan zal de kleurbalans niet goed
worden.
7 Druk op de knop Toepassen
verandering op het histogram.
• Klik op de Reset-knop om alle correcties op te heffen.
WIT- EN ZWARTPUNTWAARDEN INSTELLEN
De wit- en zwartpuntwaarden zijn ingesteld van 255 tot 0 voor R, G en B. Deze waarden kunnen
worden veranderd. Verandering van wit- en zwartpuntwaarden zorgt voor kalibratie van het beeld
zonder echt wit of zwart. Dit is een nieuw gereedschap.
1 Dubbelklik op de knop voor wit- of zwartpunt;
het venster Point Value Setting verschijnt.
2 Voer de nieuwe wit- of zwartpuntwaarden in
en klik op "OK".
• Terwijl het dialoogvenster open blijft, kunt u de muisaanwij-
zer gebruiken om een willekeurig punt in het prescan-
beeld te meten.
• Druk op de Shift-toets (Windows) of de Command-toets
(Macintosh) waarna de CMY-niveaus in het RGB-venster
verschijnen.
• Het RGB-venster toont links de originele waarden van het
gescande beeld en rechts de huidige waarden.
3 Kalibreer het beeld door stapsgewijs de wit-,
zwart- en grijspuntcorrecties uit te voeren.
en bekijk de
59