STANDARD SCAN UTILITY
De Standard Scan Utility stelt u in staat alle scan-instellingen zelf in te stellen, zodat u altijd de opti-
male instellingen gebruikt. Onderstaan schema geeft de gebruikelijke procedure weer:
1. START DE STANDARD SCAN UTILITY
U kunt de utility vanuit een beeldbewerkingsprogramma gebruiken en als
een zelfstandig werkend programma.
2. STEL DE SCANNER IN
Hier kunt u elementaire scanner-functies instellen.
3. PLAATS DE FILMHOUDER
4. STEL FILMFORMAAT EN -TYPE IN
5. INDEX SCAN MAKEN
Hier kunt u instellingen voor de index-scan uitvoeren.
Deze stap is overbodig als u geen index-scan nodig hebt.
6. PRESCAN MAKEN
Deze stap is overbodig als u geen index-scan nodig hebt.
7. CORRECTIES OP DE PRESCAN MAKEN
Op het prescan-beeld kunt u de volgende correcties toepassen::
•
Tooncurve- en histogramcorrecties (zie blz. 53)
•
Helderheid-, contrast- en kleurbalans-correcties (zie blz. 62)
•
Kleurzweem-, kleurverzadiging- en lichtsterktecorrecties (zie blz. 63)
•
Variatiecorrecties (zie blz. 64)
•
Selectieve kleurcorrecties (zie blz. 66)
•
Onscherp masker (zie blz. 66)
•
Digital ICE, ROC of GEM (zie blz. 69)
8. SCAN-INSTELLINGEN VERRICHTEN
In- en output-instellingen kunnen worden aangepast.
9. DEFINITIEVE SCAN MAKEN
30
(zie blz. 31)
(zie blz. 33)
(zie blz. 36)
(zie blz. 36)
(zie blz. 37)
(zie blz. 42)
(zie blz. 52)
(zie blz. 74)
(zie blz. 81)