7. BEELDCORRECTIE
Om optimale scans te krijgen moet het beeld vóór de scan zo goed mogelijk worden gecorrigeerd.
BEELDCORRECTIE-TAB
Klik op de beeldcorrectie-tab in het hoofdvenster en het correctievenster verschijnt.
Tooncurve/Histogram
Kleur, contrast en waarde via een grafiek instellen (zie blz. 53)
Helderheid/contrast/kleurbalans
Kleur, contrast en waarden met schuiven instellen
(zie blz. 62)
Kleurzweem/kleurverzadiging/lichtsterkte
Regeling van de kleurruimte (zie blz. 63)
Variatie
Correcties uitvoeren aan
de hand voor voorbeelden
(zie blz. 64)
Ongedaan maken
Knop op huidige correcties ongedaan te maken
(zie blz. 67).
Onscherp masker
Om het beeld te verscherpen (zie blz. 66)
Selectieve kleur
Om een bepaalde kleur te corrigeren zonder andere kleuren te beïn-
vloeden (zie blz. 66)
52
Opnieuw uitvoeren
Om eerdere correcties overnieuw te
doen (zie blz. 67)
Correcties ongedaan
maken (reset)
Heft alle correcties op
(zie blz. 67)
Snapshot
Om tijdelijk een prescan-
beeld op te slaan en weer
te geven (zie blz. 67).
Vergelijking voor/na
correctie
Laat het oorspronkelijke
beeld zien naast het
gecorrigeerde beeld (zie
blz. 68)
Schermvullende weergave
Zorgt dat het beeld automa-
tisch de afmetingen van het
utility-venster aanneemt (zie
blz. 68)
Oproepen
beeldcorrectietaak
Zorgt dat alle opgeslagen
beeldcorrecties worden
toegepast op het weerge-
geven beeld (zie blz. 68)
Opslaan beeldcorrectietaak
Slaat alle correctie-instel-
lingen op (zie blz. 68)
Beeldvenster voor correcties