2
Regelgeving
8
Voor installatie van de ATAG XL gelden de volgende regels:
-
Wetgeving: Bouwbesluit
Het bouwbesluit bevat prestatie-eisen over opstelling, afvoer en uitmonding.
-
NEN 2757; bepalingsmethode voor afvoer
-
NEN 1087; bepalingsmethode voor ventilatie en prestatie-eisen voor leidingwerk
-
NPR 3378 of NTR
-
NEN 3028; veiligheidsvoorschriften
-
AVWI - NEN 1006;
-
ARBO-wet;
-
Plaatselijk geldende voorschriften.
De installatie van de ketel mag uitsluitend door een erkend en geregistreerd
installateur uitgevoerd worden. Werkzaamheden aan het toestel mogen alleen
door gekwalificeerd personeel met gekalibreerde apparatuur plaatsvinden. De
ketel moet aangesloten worden volgens dit installatievoorschrift en alle instal-
latietechnische normen en voorschriften die betrekking hebben op de aan te
sluiten installatie. De installateur is verantwoordelijk voor het in acht nemen van
de ARBO-wet.
Het apparaat mag alleen door bevoegde personen bediend worden, die geïnstru-
eerd zijn over de werking en het gebruik van het apparaat. Ondeskundig gebruik
kan leiden tot schade aan het apparaat en/of de aangesloten installatie.
Het apparaat mag niet worden gebruikt door kinderen of personen met vermin-
derde lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke vermogens, of gebrek aan ervaring
en kennis, tenzij onder toezicht of indien zij instructies daarvoor hebben gekre-
gen.
Er moet op toegezien worden dat kinderen niet met het apparaat spelen.
Houd rekening met de volgende veiligheidsvoorschriften:
-
alle werkzaamheden aan de ketel dienen in een droge omgeving plaats te vinden.
-
laat de ATAG ketel niet functioneren zonder mantel, tenzij er controle- en afstelwerk-
zaamheden moeten plaatsvinden (zie hoofdstuk 12).
-
laat nooit elektrische en elektronische componenten in contact komen met water.
Voer de volgende handelingen uit bij (onderhouds-) werkzaamheden aan een reeds
aangesloten ketel:
-
schakel alle functies uit
-
sluit de gaskraan
-
trek de stekker uit de wandcontactdoos
Indien er controle- en afstelwerkzaamheden uitgevoerd moeten worden let dan op het
volgende;
-
de ketel moet tijdens deze werkzaamheden kunnen functioneren, dus moeten zowel
de voedingsspanning, de gasdruk alsook de waterdruk op de ketel blijven staan. Zorg
ervoor dat deze tijdens de werkzaamheden geen gevaar kunnen opleveren.
Controleer na (onderhouds-)werkzaamheden aan de ketel altijd alle gasvoerende
delen op dichtheid (d.m.v. lekzoekspray).
Plaats na (onderhouds-)werkzaamheden altijd de mantel terug en borg de man-
tel met de schroeven.