16
optreedt bij het uitvoeren van een macro commando (het scherm waar vanaf het macro
commando uitgevoerd is zal nog steeds getoond worden).
Icoon – het macro commando icoon. Een lijst met beschikbare iconen zal worden getoond
na het klikken op de
dan twee iconen voor het macro commando. Eén icoon zal worden weergegeven als de
uitgang inactief is en de andere als de uitgang actief is.
Volg uitgang status – indien de optie ingeschakeld is zal het icoon van het macro
commando wijzigen afhankelijk van de uitgang status. Het uitgangsnummer dient in het
veld aan de rechterzijde te worden aangegeven. Op deze manier is het mogelijk de
gebruiker te informeren over de status van een uitgang welke via het icoon van het
macro commando wordt weergegeven. Bijvoorbeeld: de status van een uitgang
aangestuurd door het macro commando of de status van blokken welke ingeschakeld
zijn door een macro commando.
Toon naam – indien de optie ingeschakeld is zal de naam van de macro onder het icoon
worden weergegeven.
Commando lijst – commando's die toegewezen zijn aan het geselecteerde macro
commando. De
commando's te wijzigen (naar boven of naar onder).
Nieuw – klik op de knop om een nieuw commando aan de lijst toe te voegen welke gekozen
is uit de "Commando lijst".
Wijzig – klik op de knop om gewijzigde commando parameters op te slaan (anders zullen
deze wijzigingen niet worden opgeslagen).
Verwijder – klik op de knop om de geselecteerde commando uit de lijst te verwijderen.
Commando – de functie die door het alarmsysteem moet worden uitgevoerd via het macro
commando. De lijst met alle beschikbare functies worden weergegeven na het klikken op
de
knop. De volgende functies zijn beschikbaar:
Inschakelen – selecteer de blokken welke ingeschakeld moeten worden (dubbelklik op
het bloknummer) en definieer de inschakelmode (elke dubbele klik zal dit weer wijzigen;
het cijfer in het veld heeft de volgende betekenis: 0 – volledig inschakelen; 1 – volledig
inschakelen + overbruggen; 2 – inschakelen zonder volgzones; 3 inschakelen zonder
volgzones en zonder ingangsvertraging).
Uitschakelen – selecteer de blokken welke uitgeschakeld moeten worden (dubbelklik op
het bloknummer).
Alarm herstellen – selecteer de blokken waarin het alarm moet worden hersteld
(dubbelklik op het bloknummer).
Zones overbruggen – selecteer de zones welke overbrugd moeten worden (dubbelklik op
het zonenummer).
Zones uit overbrugging – selecteer de zones welke uit de overbrugging gehaald moeten
worden (dubbelklik op het zonenummer).
Uitgangen AAN – selecteer de uitgangen welke geactiveerd moeten worden (dubbelklik
op het uitgangsnummer).
Uitgangen UIT – selecteer de uitgangen welke gedeactiveerd moeten worden (dubbelklik
op het uitgangsnummer).
Verander uitgang status – selecteer de uitgangen waarvan de status gewijzigd moet
worden (dubbelklik op het uitgangsnummer).
KNX telegram – programmeer de volgende KNX telegram parameters voor de KNX
module:
INT-KNX module – INT-KNX module waar via het telegram verzonden dient te worden.
INT-TSH
knop. Als de V
OLG UITGANG STATUS
en
knoppen maken het mogelijk om de volgorde van de
optie ingeschakeld is, selecteer
SATEL