AFSTELLING VAN DE OPHANGING "ALLEEN VOOR" EN "VOOR/ACHTER"
Handeling uit te voeren door 2 personen
Wanneer het nodig is de volledige werking van de voorophanging af te stellen of na de aanbevolen periode opnieuw in te
stellen, voer dan de volgende procedure uit:
1.
Plaats de machine op een vlakke ondergrond en schakel de motor uit.
2.
Schroef de mannelijke dop "A" van de buis "B" (Afb. L) of van het aansluitstuk "B" (Afb. X1) en schroef de vrouwelijke
dop "C" van de nippel "D" op de kraan "F" (Afb. L - Fig. X).
3.
Bevestig de buis "B" (Afb. L1) of het aansluitstuk "B" (Afb. X1) aan de nippel "D" (Afb. L1 - Fig. X 1).
4.
Verwijder de schroef en de veiligheidsring "H" van de voorste kraan "F" (Afb. L1 - Fig. Y) en open deze; de spanning
wordt van de ophanging genomen en de machine gaat omlaag.
5.
Een persoon start de motor en trekt aan de hendel "I" van de doseerklep (Afb. Y1) totdat de voorste kraan is gesloten
"F" (Afb. L1 - Afb. Y).
6.
Breng de ophanging in de hoogste positie (machine helemaal omhoog); de andere persoon sluit de voorste kraan "F"
(Afb. L1 - Afb. Y).
7.
Schakel de motor uit en voer de afstelling uit (Afb. R) door de kraan "F" te openen en te sluiten (Afb. L1 - Afb. Y).
8.
Als laatste moet de voorste kraan "F" worden gesloten (Afb. L1 - Fig. Y).
9.
Maak een testrit.
Als de afstelling correct is, breng dan de schroef en de veiligheidsring "H" opnieuw op de kraan "F" aan (Afb. L1 - Afb.
Y); (is de afstelling onjuist, herhaal dan de stappen zoals beschreven bij de punten 4-5-6-7-8).
10.
Schroef de buis "B" of het aansluitstuk "B" van de nippel "D" op de kraan "F" en plaats de bijbehorende doppen (A - C)
terug.
F
D
C
A
B
AFB. L
NL
50
BESTUREN EN ONDERHOUD
KRAAN OPHANGINGSSYSTEEM ALLEEN VOOR
F
H
D
B
AFB. L1
Ed. 11/08