LAMPJES DASHBOARD
(Pos. 2 - 2A Afb. 5)
1)
WISSELSTROOMDYNAMO
Dooft na het starten.
2)
TE LAGE OLIEDRUK VAN DE MOTOR.
Schakel de motor uit nadat het lampje is gaan branden
3)
BRANDSTOFRESERVE
4)
ICHTINGSAANWIJZERS
5)
GROTE LICHTEN
6)
TE HOGE WATERTEMPERATUUR
Tegelijkertijd met het branden van de lampjes klinkt er ook een geluidssignaal.
Beperk het gebruik van de motor tot het minimum en controleer of de radiateur schoon is.
7)
TE LAAG PEIL HYDRAULISCHE OLIE
ATTENTIE: tegelijkertijd met het branden van het lampje slaat de motor af.
8)
FILTER IN LIJN
Het lampje kan enkele seconden verlicht blijven bij een koude wagen.
Laat de motor stationair draaien tot het gedoofd is.
Als dit niet gebeurt, vervang dan het filter (zie ook VACUÜMMETE Afb. 5 - part. 6).
Neem contact op met de fabrikant als de signalering van het lampje niet overeenkomt met die van de vacuümmeter of
andersom.
9) STABILISATOR INGESCHAKELD
OPMERKING: alleen op de modellen met 40 km/h.
10) VOORVERWARMING
11) HANDREM
12) LAGE DRUK IN REMLEIDING
OPGELET: Als dit lampje gaat branden, kan de rempedaal nog 4 tot 5 keer ingedrukt worden.
OPMERKING: alleen op de modellen met 40 km/h.
13) STANDLICHTEN
14) VERSTOPTE LUCHTFILTER
15) HYDRAULISCHE-VLOEISTOFTEMPERATUUR TE HOOG
16) HYDRAULISCHE-VLOEISTOFTEMPERATUUR TE LAAG
Dit gaat branden als er niet genoeg vloeistof in de leiding kan circuleren omdat de temperatuur te laag is of omdat het
voertuig toch wordt gebruikt nadat het lampje dat een verstopte luchtfilter signaleert, is gaan branden. Zodra dit lampje
brandt, versnelt de motor niet meer.
1
BESTUREN EN ONDERHOUD
6
7
AFB. 6
(Pos. 2 - 2A Afb. 5 Pag. 31)
2
3
9
USO E MANUTENZIONE
8
4
5
6
10
11
MANOMETER
VACUÜMMETER
(Pos. 6 - 7 - 8 Afb. 5 Pag.31)
7
8
12
13
Ed. 11/08
-
NL
33