3
Selecteer
.
4
Selecteer
.
OPMERKING: Uw lichaamstemperatuur beïnvloedt de
temperatuursensor. Voor de meest nauwkeurige
temperatuurmeting dient u het toestel van uw pols te
verwijderen en ongeveer 20–30 minuten te wachten.
TIP: Als u een tempe™ draadloze temperatuursensor wilt
aanschaffen, ga dan naar www.garmin.com.
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor meer informatie.
5
Selecteer
.
Een sensormodus inschakelen
De standaardsensormodus is de modus Op aanvraag, waarmee
u snel toegang hebt tot gegevens van het kompas, de
hoogtemeter, barometer en thermometer. U kunt het toestel ook
in de modus Altijd aan zetten als u continu sensorgegevens
weergegeven wilt hebben.
OPMERKING: als u over een optionele hartslagmeter of sensor
voor snelheid en cadans beschikt die aan het toestel is
gekoppeld, kan uw toestel continu gegevens over hartslag,
snelheid en cadans weergeven.
1
Selecteer de actieknop.
2
Selecteer Stel in > Sensors > Modus > Altijd aan.
Satellietsignalen ontvangen en een spoor
vastleggen
Voordat u gebruik kunt maken van de GPS-navigatiefuncties,
zoals het vastleggen van een spoor, moet u eerst
satellietsignalen ontvangen.
De tijd en datum worden automatisch ingesteld op basis van uw
GPS-positie.
2
1
Selecteer de actieknop.
2
Selecteer Start GPS.
3
Ga naar een plek met onbelemmerd zicht op de lucht en blijf
daar staan terwijl het toestel satellietsignalen ontvangt.
4
Loop een stuk of verplaats uzelf om een spoor vast te
leggen.
Uw afstand en tijd worden weergegeven.
5
Selecteer
om de opeenvolging van gegevenspagina's te
bekijken.
U kunt een aantal gegevenspagina's aanpassen. Raadpleeg
de gebruikershandleiding
6
Houd
ingedrukt.
7
Selecteer een optie:
• Selecteer Pauzeer spoor om het vastleggen van het
spoor te onderbreken.
• Selecteer Sla spoor op om het spoor op te slaan.
• Selecteer Wis spoor om het spoor te wissen zonder op te
slaan.
• Selecteer Stop GPS om de GPS uit te schakelen zonder
uw spoor te verwijderen.
GPS stoppen
1
Selecteer de actieknop.
2
Selecteer Stop GPS.
Sporen
Een spoor is een registratie van uw route. Het spoorlog bevat
informatie over de punten langs de vastgelegde route, inclusief
de tijd, de locatie en de hoogtegegevens voor ieder punt.
Een spoor verzenden naar BaseCamp™
Voordat u gegevens kunt verzenden naar BaseCamp, moet u
BaseCamp downloaden naar uw computer
/basecamp).
U kunt uw sporen en via-punten op uw computer bekijken.
1
Sluit uw toestel met de USB-kabel op een computer aan.
Uw toestel wordt als verwisselbaar station weergegeven in
Deze computer op Windows
volume op Mac
computers.
®
2
Start BaseCamp.
3
Volg de instructies op het scherm.
Via-punten
Via-punten zijn locaties die u vastlegt en in het toestel opslaat.
Een via-punt maken
U kunt uw huidige locatie als via-punt opslaan.
1
Houd de actieknop ingedrukt.
2
Selecteer een optie:
• Als u het via-punt ongewijzigd wilt opslaan, selecteer dan
Sla op.
• Als u wijzigingen in het via-punt wilt aanbrengen,
selecteer dan Wijzig, breng de gewenste wijzigingen aan
en selecteer Sla op.
Naar een via-punt navigeren
1
Selecteer de actieknop.
2
Selecteer Start GPS.
3
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
4
Selecteer de actieknop.
5
Selecteer Via-punten en selecteer een via-punt in de lijst.
6
Selecteer Ga.
(pagina
3).
(www.garmin.com
computers en als geïnstalleerd
®