Hoofdstuk 4
Netwerk Basis
Overzicht van de Netwerkinstell. en Configuratie
Het instellen en configureren van het netwerk:
1. Sluit de printer aan op het netwerk via de aanbevolen hardware en kabels.
2. Zet de printer en de computer aan.
3. Druk de System Settings (Systeeminstellingen) pagina af en bewaar deze ter naslag van de
netwerkinstellingen.
4. Installeer de software van het stuurprogramma op de computer vanaf de Software Disc. Voor
informatie over het installeren van het stuurprogramma, zie de paragraaf in dit hoofdstuk voor het
specifieke besturingssysteem dat u gebruikt.
5. Configureer het TCP/IP-adres van de printer, die nodig is om de printer te herkennen in het
netwerk.
❏ Microsoft
®
Software Disc om automatisch het IP-adres van de printer in te stellen als de printer is
aangesloten op een geïnstalleerd TCP/IP netwerk. U kunt het IP-adres van de printer ook
handmatig instellen op het bedieningspaneel.
❏ Mac OS
®
X en linux-systemen: stel het TC/IP-adres van de printer handmatig in op het
bedieningspaneel.
6. Druk een System Settings (Systeeminstellingen)-pagina af om de nieuwe instellingen te
controleren.
Zie ook:
"Een systeeminstellingenpagina afdrukken" op pagina 127
Uw printer aansluiten
Uw Epson AcuLaser CX29 serie interconnectiekabels dienen te voldoen aan de volgende vereisten:
®
Windows
besturingssystemen: voer het installatieprogramma uit op de
Epson AcuLaser CX29 Series
Gebruikershandleiding
Netwerk Basis
56