Excentrische belasting
Een excentrische belasting van de ondersteuningstoren leidt tot
ongelijkmatige lastverdeling op de staanders. Dit is geen bezwaar
als de kleinste verticale staanderbelasting F
minimaal 20% van de
V1
hoogst aanwezige staanderbelasting F
bedraagt (F
> 0.2 * F
).
V2
V1
V2
In geval van grotere excentriciteit is een aparte controle nodig. De
maximale staanderbelasting mag het toegestane draagvermogen per
staander in geen enkel geval overschrijden.
Bij vrijstaande torens dient in geval van excentrische belasting een
stabiliteitscontrole uitgevoerd te worden.
Draaglast en minimumlast, voor bovenin zijwaarts
gesteunde ondersteuningstorens TG60
Bij de bovenin horizontaal gesteunde ondersteuningstoren TG60
wordt de zijwaartse steun op hoogte van de kopspindelplaat aange-
nomen. De afmetingen van het grondvlak, de torenhoogte, uitspinde-
lengte en de stuwdruk worden gevarieerd.
Opgegeven zijn telkens de toegestane belasting per staander. Niet
opgegeven tussenwaarden mogen middels lineaire interpolatie wor-
den berekend (bv. voor q = 0.6 kN / m² of s
= 40 cm).
tot
In geval van windbelasting op de torens is een minimale staanderbe-
lasting noodzakelijk zodat het glijden van de voetspindels onmogelijk
is. Deze waarden zijn, onafhankelijk van de spindellengte, in de
laatste kolommen van de tabel opgegeven. Een eventueel aanwezige
ballast mag als minimale staanderbelasting berekend worden. In dat
geval is de toegestane draaglast met het evenredig verdeelde ballast-
gewicht per staander te verminderen.
31