2. NOODZAKELIJKE ONDERDELEN
PER BOUWVORM
In de hierop volgende tabellen zijn de materialen aangegeven (stuk-
lijsten) van vrijstaand opgestelde torens tot een hoogte van ca. 14 m.
Er worden de volgende grondvlakvarianten onderscheiden:
Type A: grondvlak 1.09 x 1.09 m
Type B: grondvlak 1.09 x 1.57 m
Type C: grondvlak 1.09 x 2.07 m
Type D: grondvlak 1.09 x 2.57 m
Type E: grondvlak 1.09 x 3.07 m
Voor het combineren of koppelen van torens is extra materiaal nodig.
Niet in de materiaallijsten opgenomen. Eventueel noodzakelijk mon-
tagemateriaal (bijvoorbeeld de vloeren) zijn ook niet in de materiaal-
lijsten opgenomen.
De voetspindelverankeringen zijn alleen nodig als de torens verplaatst
worden door te verrollen of met een kraan.
De staanderborgclip moeten alleen ingebouwd worden als er trek-
krachten tussen de ramen overgedragen moeten worden. Dat is bij-
voorbeeld het geval als ballast toegepast wordt en/of de torens met
een kraan verplaatst worden.
In plaats van de massieve kopspindel is een vorkkopspindel of een
zwenkbare spindel beschikbaar.
Codering van de torens
Toelichting op de codering van de torens met voorbeeld AR-TG-C-03-1:
De afkorting
Aantal
"AR-TG" staat
100 cm. hoge
voor Allround
tussenframes
Ondersteuning TG60
AR-TG – C – 03 – 1
Ondersteuningstoren type:
A 1.09 x 1.09 m
B 1.09 x 1.57 m
C 1.09 x 2.07 m
D 1.09 x 2.57 m
E 1.09 x 3.07 m
Het gaat hier om een ondersteuningstoren TG60 met een rechthoekig
grondvlak van 1.09 x 2.07 m.
Elk framevlak bestaat uit een beginframe H = 71 cm., drie tussen-
frames van H = 100 cm. en een (eind)tussenframe van H = 50 cm.
= Hoogte frames
H
AR
= Hoogte minimaal met spindels ingedraaid
H
min
= Hoogte met spindels uitgedraaid 30/20 cm
H
50
= Hoogte met spindels maximaal uitgedraaid 39/26 cm
H
max
= Uitspindel-lengte
S =
Aantal 50 cm. hoge
(eind) tussenframes
23