Fotografeertips
Scherpstellen op het onderwerp
Er zijn verschillende manieren om scherp te stellen, afhankelijk van het onderwerp.
Als het onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt
• Neem het object in het midden van het beeld, stel scherp op het object en kader uw foto opnieuw af.
g "Ontspanknop Fotograferen / videobeelden maken" (Blz. 11)
• Zet [AF MODE] op [iESP].
g "AF MODE Wijzigen van het scherpstelvlak" (Blz. 24)
Het onderwerp beweegt snel
• Stel de camera scherp op een punt, dat zich op ongeveer dezelfde afstand bevindt als het
onderwerp dat u wilt fotograferen (door de ontspanknop half in te drukken); kader uw foto opnieuw
af en wacht totdat het onderwerp binnen het beeld verschijnt.
Onderwerpen waarop de camera moeilijk kan scherpstellen
• Onder bepaalde omstandigheden is het moeilijk om scherp te stellen met autofocus.
Object met weinig
contrast
Onderwerpen op
verschillende afstanden
In bovenstaande situaties stelt u scherp (scherpstelgeheugen) op een contrastrijk object op
dezelfde afstand als het gewenste object, kadert uw opname opnieuw af en maakt dan de
opname. Indien het te fotograferen onderwerp geen verticale lijnen heeft, draait u de camera
verticaal en stelt u met het scherpstelgeheugen scherp op het onderwerp door de ontspanknop
half in te drukken. Vervolgens draait u de camera – met de ontspanknop nog steeds half ingedrukt
– weer horizontaal en maakt u de opname.
Foto's maken zonder bewegingsonscherpte
Houd de camera op de juiste wijze vast en druk de ontspanknop rustig in om de foto te maken. Daarnaast
wordt de bewegingsonscherpte verminderd als u fotografeert in de stand h.
Dit zijn de factoren die bewegingsonscherpte kunnen veroorzaken:
• Als u zoomt met een sterke vergroting voor het maken van de foto.
• Als de sluitertijd lang is om een donker onderwerp te fotograferen.
• Als de flitser niet gebruikt kan worden of als er een stand met lange sluitertijd is geselecteerd.
De meeste onscherpe beelden kunnen later gestabiliseerd worden.
g "PERFECT FIX Foto's bewerken" (Blz. 25)
42
NL
Onderwerp met een
bijzonder helder vlak in
het midden van het beeld
Snel bewegende
onderwerpen
Onderwerp zonder
verticale lijnen
Het object bevindt zich niet
in het midden van het beeld