ONDER/BOVENDRAAD INRIJGEN
j
Leid de draad door de draadgeleiderschijven
(aangegeven met "7").
* Zorg dat de draad door de gleuf in de draadgeleider gaat.
* Zorg dat de draad stevig tussen de draadgeleiderschijven
zit. Anders wordt de naald wellicht niet ingeregen.
a
Gleuf in draadgeleider
k
Haal de draad omhoog door de draadafsnijder
om de draad af te knippen zoals aangegeven
in de illustratie.
a
a
Draadafsnijder
Opmerking
Wanneer u draad gebruikt die snel van de klos
afwikkelt, zoals metallic garen, is de naald misschien
moeilijk in te rijgen als u de draad afknipt.
Gebruik dus liever niet de draadafsnijder, maar trek
ongeveer 80 mm (ca. 3 inch) draad uit nadat u deze
door de draadgeleiderschijven hebt geleid
(aangegeven met "7").
a
80 mm of meer
l
Zet de naaldinrijghendel langzaam omlaag
totdat deze klikt.
* De haak is gedraaid en gaat door het oog van de naald.
Opmerking
• Als u de naaldinrijghendel snel omlaag zet, wordt de
naald mogelijk niet ingeregen.
• Zorg dat de haak geen voorwerpen, zoals de stof,
raakt.
a
Haak
b
Naaldinrijghendel
30
a
a
b
a
m
Laat de naaldinrijghendel los.
→ De draad gaat door het oog van de naald.
n
Trek voorzichtig aan het eind van de draad
dat door het oog van de naald is getrokken.
Opmerking
Trek niet de hard aan de draad. Anders kan de naald
buigen of breken.
* Als zich een lus heeft gevormd in de draad die u door het
oog van de naald leidde, trek de lus dan door naar de
achterkant van de naald.
o
Trek ongeveer 100 mm (3-4 inch) draad uit en
leid deze onder de persvoet naar de
achterkant van de machine.
a
a
100 mm
p
Druk op de Persvoettoets om de persvoet
omlaag te zetten voordat u gaat naaien.
Memo
Hiermee is het inrijgen van de bovendraad voltooid.
Opmerking
• U kunt de naaldinrijger gebruiken met naalden voor
huishoudnaaimachines 75/11 t/m 100/16. Voor
bijzonderheden over de juiste combinaties van
naald en draad zie "Overzichtsschema van stoffen/
draad/naald" op pagina 36.
• Als het automatisch inrijgen van de naald niet goed
is gelukt, herhaalt u de procedure, te beginnen met
de draadgeleider op de naaldstang (aangegeven
met "6").
• Sommige naalden kunt u niet inrijgen met de
naaldinrijger. In dit geval gebruikt u niet de
naaldinrijger nadat u de draad door de
draadgeleider op de naaldstang (aangegeven met
"6") hebt geleid, maar leidt u de draad handmatig
vanaf de voorkant door het oog van de naald.