Installatie en bediening
9. Verwijder de bereide gerechten na het grillproces.
5. Wanneer het apparaat niet meer wordt gebruikt, schakelt u het uit (zet de
hoofdregelaar / tijdregelaar en temperatuurregelaar op "0"). Het apparaat van
het lichtnet halen (de stekker uit het stopcontact trekken!)
AANWIJZING:
Het grillverwarmingselement kan ook worden gebruikt om gerechten te
bakken of roosteren na het gebruikelijke kook- / bakproces.
Oververhittingsbeveiliging
Het apparaat is uitgerust met een beveiliging tegen oververhitting die bij 320 °C
wordt geactiveerd en het apparaat uitgeschakeld.
Wanneer de oververhittingsbeveiliging wordt geactiveerd:
– het apparaat dan enig tijd afkoelen
– de knop RESET indrukken die zich bevindt op de achterkant van het
apparaat
– het apparaat opnieuw aanzetten.
Warmtebehandelingsmethoden
Voorgerechten
Lasagne, ovenschotel met pasta, cannelloni moet worden gebakken bij een
temperatuur tussen 185 °C en 190 °C. Verhoog de temperatuur aan het einde van
het bakproces aan het einde van het bakproces tot 220 °C - 230 °C.
Bakken
Rundvlees, varkensvlees, kip, kalkoen, lam. Om het vlees te laten braden, moet het
kookproces op 180 °C plaatsvinden. Stel in de laatste fase de temperatuur enkele
minuten in op 240 °C – 250 °C om het vlees te drogen.
Vlees bruinen
Kotelet, schnitzel, worst, hamburger.
Plaats het rooster waarop licht geoliede bakproducten liggen. Schuif een bak met
druipend vet onder het rooster. Bak op 220 °C – 230 °C. Verhoog de temperatuur
ten slotte enkele minuten tot 280 ° C om de gerechten licht te bruinen.
Roastbeef
Bakken bij een temperatuur van 220 °C.
Vis
Bak schol, kabeljauw, heek op 200 °C.
A120788
NL
19 / 28