Richtlijnen voor het gebruik van afdrukmateriaal
De volgende gedeelten bevatten richtlijnen en instructies voor het afdrukken op transparanten, enveloppen
en ander speciaal afdrukmateriaal. Deze richtlijnen en specificaties zijn opgenomen om u te helpen bij het
selecteren van afdrukmateriaal dat een optimale afdrukkwaliteit biedt en om te voorkomen dat u
afdrukmateriaal gebruikt dat papierstoringen of beschadigingen kan veroorzaken.
Papier
Gebruik gewoon papier van 80 g/m
en geen sneden, inkepingen, scheuren, vlekken, losse deeltjes, stof of kreukels bevat en gekrulde of
omgebogen randen heeft.
Informatie over de soort papier die u gebruikt (bijvoorbeeld bankpost- of kringlooppapier) vindt u op de
verpakking.
Bepaald papier kan problemen met de afdrukkwaliteit, papierstoringen of schade aan het apparaat
veroorzaken.
Afdrukprobleem
Slechte afdrukkwaliteit of toner hecht niet
goed
Problemen met invoeren
Weggevallen gedeelten, vastlopen of
krullen
Toegenomen grijze achtergrondarcering
Sterke krulling
Problemen met invoeren
Papierstoringen of schade aan het
apparaat
Problemen met invoeren
OPMERKING:
druk. Controleer of gekleurd papier of voorbedrukte formulieren gebruikmaken van inkt die gedurende 0,1
seconde kan worden blootgesteld aan de fuser-temperatuur van 200 °C.
Gebruik geen papier met een briefhoofd dat is gedrukt met inkt voor lage temperaturen, zoals wordt gebruikt
in bepaalde thermografische toepassingen.
Gebruik geen briefhoofd met reliëf.
Gebruik geen transparanten die zijn ontworpen voor inkjetprinters of andere printers met lage temperaturen.
Gebruik alleen transparanten die geschikt zijn voor gebruik met HP LaserJet-printers.
16
Hoofdstuk 3 Specificaties afdrukmateriaal
2
voor optimale resultaten. Controleer of het papier van goede kwaliteit is
Probleem met papier
Te vochtig, te ruw, te glad of te veel reliëf
Verkeerd opgeslagen
Mogelijk te zwaar
Te vochtig, verkeerde vezelrichting of
opgebouwd uit korte vezels
Uitsparingen of perforaties
Onregelmatige randen
De toner wordt op het papier aangebracht onder invloed van hoge temperaturen en een hoge
Oplossing
Probeer een andere papiersoort die een
gradatie voor gladheid van
100-250 Sheffield heeft en een
vochtgehalte van 4-6% heeft.
Controleer het apparaat en zorg dat de
juiste soort afdrukmateriaal is
geselecteerd.
Sla papier plat op in de vochtbestendige
omslag.
Gebruik lichter papier.
Gebruik papier met een lange vezel.
Controleer het apparaat en zorg dat de
juiste soort afdrukmateriaal is
geselecteerd.
Gebruik geen papier met perforaties of
papier waarin is geknipt.
Gebruik papier van goede kwaliteit.
NLWW