9.4
INSCHAKELING VAN DE KACHEL
Wij herinneren u eraan dat de eerste inschakeling door gekwalificeerd en bevoegd technisch personeel uitgevoerd moet worden.
Daarbij wordt gecontroleerd of alles volgens de geldende normen is geïnstalleerd en of de kachel werkt.
• Wij herinneren u eraan dat de eerste inschakeling door gekwalificeerd en bevoegd technisch personeel uitgevoerd moet wor-
den.
• Daarbij wordt gecontroleerd of alles volgens de geldende normen is geïnstalleerd en of de kachel werkt.
• Verwijder handleidingen en andere documentatie die zich eventueel in de verbrandingskamer bevindt.
• Controleer of de deur goed gesloten is.
• Controleer of de stekker in het stopcontact zit.
• Controleer alvorens de kachel aan te zetten, of de vuurpot schoon is.
Om de kachel te starten, houdt u toets P3 enkele ogenblikken ingedrukt tot Inschakelen "StArt "wordt weergegeven. Onder deze
voorwaarden gaat de kachel in de status van voorverwarming: de bougie wordt ingeschakeld (zichtbaar door bougie-led) evenals
de ventilator van de rookgasafzuiging. Eventuele problemen tijdens de ontstekingsfase worden op het display gesignaleerd en de
kachel gaat in de alarmstatus.
Na ongeveer 1 minuut begint de fase van het laden van de pellets, op het display wordt de tekst Pellets laden "LoAd PELLEt "
scrollend weergegeven en de ON\OFF-led knippert. In een eerste fase zorgt de transportschroef voor het laden van de pellets in
de vuurpot. Nadat de temperatuur van de rookgassen de inhoudswaarde heeft bereikt en overschreden, gaat het systeem naar de
ontstekingsmodus en geeft de tekst Vuur aanwezig "FLAME LiGHt " weer op het display en de ON\OFF-led knippert.
Wanneer de temperatuur van de rookgassen de voorziene waarde heeft bereikt en overschreden, gaat de kachel over naar de
werkmodus dat wil zeggen de gewone bedrijfsmodus. Op het display wordt de tekst Werk "uorK " weergegeven en de ON\OFF-
led blijft aan.
Het vermogen kan worden ingesteld door de toets P2 ingedrukt te houden en de omgevingstemperatuur kan worden ingesteld
door op de knop P1 te drukken.
Met van tevoren vastgestelde intervallen wordt een REINIGING van de VUURPOT automatisch uitgevoerd om de accumulatie
van as te beperken.
Op het display zal de tekst "cLEAninG FirE-Pot " verschijnen.
Als deze functie enkele seconden duurt, is dit GEEN alarm.
9.5
GEEN ONTSTEKING
Als de pellets niet ontstoken worden, wordt dit gesignaleerd door het alarm AL 5 - GEEN ONTSTEK "AL 5 ALAr no LiGHtin " .
Als de omgevingstemperatuur lager is dan 10°C is de bougie niet in staat de ontstekingsfase te activeren. Om de bougie in deze
fase te helpen, moet u nog wat pellets in de vuurpot doen en een stukje brandend ontstekingsmateriaal op de pellets leggen
(zoals bijvoorbeeld het Italiaanse product Diavolina).
Teveel pellets in de vuurpot, of vochtige pellets, of een vuile vuurpot, maken het ontsteken moeilijk, veroorzaken witte, dichte rook
die schadelijk voor de gezondheid is en kunnen explosies in de verbrandingskamer tot gevolg hebben. Men dient daarom tijdens
de ontstekingsfase niet voor de kachel te blijven staan als witte, dichte rook waargenomen wordt.
Als de vlam na enkele maanden zwak is en/of oranje van kleur, of als het glas de neiging vertoont steeds erg
zwart te worden, of de vuurpot de neiging vertoont een aanslag te vormen, reinig dan de kachel, reinig de
rookleiding en reinig het rookkanaal.
INDIGO - VERA - ELANE - MADISON - TABLA - ROXY - ATRIUM - SOLO 5
Fig. 18 - Display:Inschakeling
21