3.1 Het product ontluchten
De pomp ontlucht zichzelf. In het handvat is een ont-
luchtingsventiel ingebouwd. Het ventiel laat de lucht
uit de pomp ontsnappen wanneer de vrije lucht-
stroom door de persleiding geblokkeerd wordt. Wan-
neer de pomp ontlucht is, zal het ventiel normaal
gesproken dichtgaan.
Als de pomp lucht of water met een hoog luchtge-
halte aanzuigt, kan het voorkomen dat het ventiel
een mengsel van lucht en water lekt. Dit is geen sto-
ring, maar een natuurlijk gevolg van het openen en
sluiten van het ventiel.
Afb. 12 Ontluchtingsventiel
3.2 Handmatige bediening
Schakel de pomp in en uit met een externe aan/uit-
schakelaar.
Controleer regelmatig het waterniveau tijdens het
functioneren om drooglopen te voorkomen. Dit kan
bijvoorbeeld gebeuren met behulp van een externe
niveauregelaar.
De pomp kan alleen zelf aanzuigen bij het starten als
het waterniveau ten minste 25 mm bedraagt.
Als de pomp water aanzuigt, kan deze pompen tot
een waterniveau van 20 mm.
3.3 Automatisch functioneren met
vlotterschakelaar
Tijdens het automatisch functioneren, schakelt de
pomp in en uit, afhankelijk van het vloeistofniveau en
de positie van de vlotterschakelaar en kabellengte.
3.3.1 Geforceerd functioneren van pomp met
vlotterschakelaar
Indien de pomp wordt gebruikt voor het afvoeren van
water tot onder het uitschakelniveau van de vlotter-
schakelaar, kan de vlotterschakelaar in een hogere
positie gehouden worden door deze aan de perslei-
ding te bevestigen.
Tijdens het geforceerd functioneren dient het water-
niveau regelmatig te worden gecontroleerd om
drooglopen te voorkomen.
3.4 Pompen tot laag waterniveau
De pomp kan tot 3 mm pompen wanneer de zeef
verwijderd is.
Er moet aan de volgende voorwaarden worden vol-
daan:
•
De inlaatzeef moet verwijderd worden.
•
De pomp moet op een egaal, horizontaal vlak zijn
geplaatst.
•
Het water mag geen deeltjes bevatten die moge-
lijk de pompinlaat blokkeren.
•
Het waterniveau moet minimaal 5 mm zijn bij het
starten van de pomp.
Afb. 13 Laag waterniveau
De inlaatzeef verwijderen
Voor het verwijderen van de inlaatzeef, druk een
schroevendraaier tussen de pomphuls en de zeef en
draai deze.
Afb. 14 Verwijderen van de zeef
3.5 Thermische beveiliging
Als de pomp zonder water draait of anderszins over-
belast raakt, schakelt de ingebouwde thermische
schakelaar de pomp uit.
Wanneer de motor is afgekoeld tot een normale tem-
peratuur, wordt deze automatisch opnieuw ingescha-
keld.
7