7. Technische gegevens
7.1 Bedrijfscondities
7.1.1 Debiet
Max.
Pomptype
opvoerhoogte
Unilift CC 5
Unilift CC 7
Unilift CC 9
Bij gebruik van de horizontale uitlaat kun-
nen de prestaties met 5 % verminderen.
7.1.2 Temperatuur
Maximale omgevingstemperatuur 40 °C
Vloeistoftemperatuur
Bedrijfstemperatuur
Opslagtemperatuur
Thermische beveiliging
Thermische beveiliging
Pomptype
Uitschakelen bij temperatuur in
de wikkelingen van
Unilift CC 5
Unilift CC 7
Unilift CC 9
Met intervallen van ten minste 30 minuten,
mag de pomp lopen tot een maximum van
70 °C voor perioden van telkens maximaal
twee minuten.
7.1.3 Vereisten voor te verpompen vloeistof
Te verpompen vloei-
Regenwater en grijs afval-
stof
water zonder lange vezels
pH-bereik
4-9 pH
∅10 mm
Max. deeltjesgrootte
Max. debiet
3
[m
/h]
[m]
5
6
7
10
9
14
0-40 °C
0-40 °C
-10 tot +50 °C
160 °C
160 °C
140 °C
7.1.4 Inlaatniveau en installatiediepte
Minimaal
inlaatniveau
Pomptype
met zeef
[mm]
Unilift CC 5
20
Unilift CC 7
20
Unilift CC 9
20
installatie-
Pomptype
Unilift CC 5, 50 Hz
Unilift CC 7, 50 Hz
Unilift CC 9, 50 Hz
Unilift CC 5, 60 Hz
Unilift CC 7, 60 Hz
Unilift CC 9, 60 Hz
7.2 Elektrische gegevens
Pomptype
Voedingsspanning [V]
50 Hz
1 x 220-240 V, 50 Hz
1 x 115 V, 60 Hz
60 Hz
1 x 230 V, 60 hz
Unilift
50 Hz
CC 5
Spanning [V]
220-240
Stroom, I 1/1 [A]
1,2
Vermogen, P1
250
[W]
Vermogensfac-
0,90
tor, cos φ 1/1
Unilift
60 Hz
CC 5
Spanning [V]
115 230 115 230 115 230
Stroom, I 1/1 [A] 2,6
Vermogen, P1
270 270 370 370 730 730
[W]
Vermogensfac-
0,95 0,97 0,95 0,98 0,92 0,95
tor, cos φ 1/1
Minimaal
inlaatniveau
zonder zeef
[mm]
3
3
3
Maximale
Kabel-
lengte
diepte
[m]
[m]
2
5
7
10
7
10
Unilift
Unilift
CC 7
CC 9
220-240
220-240
1,8
3,5
380
780
0,98
0,94
Unilift
Unilift
CC 7
CC 9
1,2
3,4
1,6
6,7
3,1
11