8.4 Over proefdraaien
RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20U7Y1B
VRV IV+ warmtepomp
4P546228-1A – 2019.10
Luchtinlaat/-uitlaat
Controleer of de luchtinlaat en -uitlaat van de unit NIET belemmerd is door papier, karton
of iets anders.
Hoeveelheid extra koelmiddel
De bij te vullen hoeveelheid koelmiddel moet worden vermeld op het bijgevoegde label
"Bijgevuld koelmiddel" en aangebracht op de achterkant van het voorpaneel.
Installatiedatum en lokale instelling
Schrijf de installatiedatum op de sticker op de achterkant van het bovenste voorpaneel
overeenkomstig EN60335‑2‑40 en noteer ook de lokale instelling(en).
De hiernavolgende procedure beschrijft het proefdraaien van het volledige
systeem. De volgende punten worden gecontroleerd en beoordeeld:
▪
Controle van bedradingsfouten (controle van communicatie met binnenunits).
▪
Controle of de afsluiters openen.
▪
Bepaling van de leidinglengte.
▪
Referentiegegevens verzamelen voor lekdetectie. Als de lekdetectie vereist is,
moet bij het proefdraaien een uitvoerige controle van de situatie van het
koelmiddel worden uitgevoerd. Als de lekdetectie NIET vereist is, mag de
uitvoerige controle van de situatie van het koelmiddel worden overgeslagen bij
het proefdraaien. Dit kan worden ingesteld met instelling [2‑88].
INFORMATIE
Buiten de volgende grenswaarden kan de toestand van het koelmiddel niet worden
gecontroleerd:
▪
Buitentemperatuur: 0~43°C droge bol
▪
Binnentemperatuur: 20~32°C droge bol
Waarde [2‑88]
0
1
Beschrijving
Het systeem zal proefdraaien met een uitvoerige
controle van de situatie van het koelmiddel. Na het
proefdraaien is de unit klaar voor lekdetectie (zie
"7.4 Met behulp van de
meer informatie).
Het systeem zal proefdraaien zonder een uitvoerige
controle van de situatie van het koelmiddel. Na het
proefdraaien is de unit NIET klaar voor lekdetectie.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
8
Inbedrijfstelling
|
4
lekdetectiefunctie" [
108] voor
113