8 Inbedrijfstelling
8.1 Overzicht: Inbedrijfstelling
8.2 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling
RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20U7Y1B
VRV IV+ warmtepomp
4P546228-1A – 2019.10
Na de installatie en wanneer de lokale instellingen zijn ingesteld moet de
installateur de correcte werking controleren. Hiervoor MOET het systeem
proefdraaien volgens de hierna beschreven procedures.
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten om het
systeem na de configuratie in gebruik te stellen.
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1
De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.
2
Proefdraaien.
3
Indien nodig, problemen oplossen na abnormaal beëindigen van het
proefdraaien.
4
Gebruik van het systeem.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
VOORZICHTIG
Laat het systeem NIET proefdraaien terwijl aan de binnenunits wordt gewerkt.
Bij het proefdraaien zullen NIET alleen de buitenunit, maar ook de aangesloten
binnenunit werken. Tijdens het proefdraaien aan een binnenunit werken is gevaarlijk.
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de luchtinlaat of -uitlaat.
Verwijder de ventilatorafscherming NIET. Wanneer de ventilator met hoge snelheid
draait, zou dit letsels veroorzaken.
OPMERKING
Proefdraaien is mogelijk voor omgevingstemperaturen tussen – 2 0°C en 35°C.
INFORMATIE
Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het nodige opgenomen
vermogen hoger zijn dan dat vermeld op het typeplaatje van deze unit. Dit fenomeen
wordt veroorzaakt door de compressor, die een continue looptijd van 50 uur nodig
heeft voordat een vlotte werking en stabiel stroomverbruik wordt gerealiseerd.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de carterverwarming van
stroom te voorzien en de compressor te beschermen.
8
Inbedrijfstelling
|
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
111