Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal
Transparanten
U kunt rechtstreeks afdrukken op transparanten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. De afdrukkwaliteit en de
duurzaamheid zijn afhankelijk van het soort transparant dat wordt gebruikt. Druk altijd voorbeelden af op de transparanten
die u overweegt te gebruiken voordat u er grote hoeveelheden van aanschaft.
Stel Papiersoort in op Transparanten om papierstoringen te voorkomen. Stel op de Macintosh de papiersoort in op
transparanten in het afdrukvenster, bij de optie voor beeldbewerking in het pop-upmenu met het aantal afdrukken en pagina's.
Gebruik transparanten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Raadpleeg de fabrikant of de leverancier van de
transparanten als u niet weet of uw transparanten bestand zijn tegen deze temperatuur van 230 °C. Gebruik alleen
transparanten die dergelijke temperaturen kunnen verdragen zonder dat ze smelten, verkleuren, besmeurd raken of
gevaarlijke stoffen afgeven. Raadpleeg de Card Stock & Label Guide voor gedetailleerde informatie. Deze handleiding is
beschikbaar op de website van Lexmark op www.lexmark.com.
Transparanten kunnen automatisch worden ingevoerd via de universeellader en alle standaardladen en optionele laden,
behalve via de lader voor 2000 vel. Waaier de stapel uit voordat u de transparanten plaatst zodat deze niet aan elkaar
blijven plakken.
Wees voorzichtig als u met transparanten werkt. Vingerafdrukken op het oppervlak van een transparant leiden tot een
slechte afdrukkwaliteit.
Enveloppen
U kunt maximaal 10 enveloppen plaatsen in de universeellader en 85 enveloppen in de enveloppenlader. Maak altijd eerst
enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden enveloppen aanschaft. Zie De universeellader vullen en De
enveloppenlader vullen voor instructies voor het plaatsen van enveloppen.
U drukt als volgt af op enveloppen:
•
U bereikt de beste resultaten als u enveloppen van goede kwaliteit gebruikt die speciaal zijn ontworpen voor
laserprinters.
•
Stel het papierformaat/de papiersoort in het menu Papier in op U-lader, Handm. invoer env. of Env.lader al naar
gelang de gebruikte invoerlade. Stel de papiersoort in op Envelop en selecteer het juiste formaat envelop via het
bedieningspaneel, het stuurprogramma van de MFP of MarkVision™.
•
Het beste resultaat bereikt u met enveloppen die zijn gemaakt van papier met een gewicht van 75 g/m
maximumgewicht van enveloppen is zowel voor de universeellader als voor de enveloppenlader 105 g/m
katoengehalte lager is dan 25%. Enveloppen met een katoengehalte van 100% mogen niet zwaarder zijn dan 90 g/m
•
Gebruik alleen nieuwe, onbeschadigde enveloppen.
•
Voor de beste prestaties en een minimumaantal papierstoringen wordt u aangeraden geen enveloppen te
gebruiken die:
–
gemakkelijk krullen;
–
aan elkaar kleven of beschadigd zijn;
–
vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliëf bevatten;
–
metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten;
–
zijn samengevouwen;
–
zijn voorzien van postzegels;
–
een (gedeeltelijk) onbedekte plakstrook hebben als de klepzijde is gesloten of is dichtgeplakt;
–
inkepingen of gebogen hoeken hebben;
–
een ruwe, geplooide of gelaagde afwerking hebben.
•
Gebruik alleen enveloppen die bij blootstelling aan temperaturen van 230 °C niet sluiten, omkrullen, kreuken of
gevaarlijke stoffen afscheiden. Raadpleeg de leverancier van de enveloppen als u niet zeker weet of deze geschikt zijn.
•
Plaats nooit enveloppen van een verschillend formaat tegelijk in de enveloppenlader.
•
Het is mogelijk dat de hoge temperatuur tijdens het afdrukken in combinatie met een hoge vochtigheid (meer dan
60%) ertoe leiden dat de enveloppen worden dichtgeplakt.
Afdrukmateriaal kiezen
80
2
. Het
2
, mits het
2.