18.1 Hoofdcomponenten
1 condensor
2 compressor
3 verdamper
19 Opstelling
Bij alle werkzaamheden geldt:
AANWIJZING
Neem altijd de lokaal geldende voorschriften
voor ongevallenpreventie, de wettelijke voor-
schriften, verordeningen en richtlijnen in acht.
WAARSCHUWING!
Alleen gekwalificeerd vakpersoneel mag
de warmtepomp of warmtepompinstallatie
opstellen en monteren!
AANWIJZING
Let op de geluidswaarden van het betref-
fende type.
Overzicht 'Technische gegevens / leveringsom-
vang', hoofdstuk 'Geluid'
Technische wijzigingen voorbehouden | 83053700kNL – Vertaling van de originele gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
19.1 Opstellingsruimte
LET OP
De warmtepomp mag uitsluiten binnen in ge-
bouwen worden opgesteld.
De opstellingsruimte dient vorstvrij en droog
te zijn.
WAARSCHUWING!
Neem de ter plaatse geldende normen,
richtlijnen en voorschriften in acht, met na-
me ook het minimaal noodzakelijke ruimte-
volume in afhankelijkheid van het koude-
middelvolume van de betreffende warmte-
pompinstallatie (EN 378-1).
Koudemiddel
R 134a
R 404A
R 407C
R 410A
Overzicht 'Technische gegevens/leveringsom-
vang', hoofdstuk 'Algemene apparaatgegevens'.
Minimale ruimtevolume =
AANWIJZING
Bij een opstelling van meerdere warmtepom-
pen van hetzelfde type hoefts slechts met één
warmtepomp rekening te worden gehouden.
Bij opstelling van meerdere warmtepompen
van verschillende types, moet de warmte-
pomp met de grootste koudemiddelinhoud in
aanmerking worden genomen.
Grenswaarde
0,25 kg/m³
0,48 kg/m³
0,31 kg/m³
0,44 kg/m³
Koudemiddelvolume [kg]
Grenswaarde [kg/m³]
9