25 Inbedrijfstelling
AANWIJZING
Inbedrijfstelling moet tijdens het verwar-
mingsmodus van de warmtepomp worden
uitgevoerd.
Controleer de installatie nog eens grondig en
werk de installatiechecklist af.
Website van de fabrikant
De installatiecontrole helpt schade aan de warm-
tepompinstallatie te voorkomen, die door een on-
vakkundige uitvoering kan ontstaan.
Controleer of
● het rechts draaiveld van de voedingsstroom
(compressor) juist is aangesloten
● de opstelling en montage van de warmte-
pomp in overeenstemming met deze installatie-
en gebruikershandleiding zijn uitgevoerd
● de elektrische installatie vakkundig is uitgevoerd
● de stroomvoorziening van de warmtepomp uit-
gerust is met een vermogensschakelaar vol-
gens IEC 60947-2 die op alle polen is aangeslo-
ten en een afstand van ten minste 3 mm tussen
de contacten heeft
● het verwarmingscircuit doorgespoeld, gevuld en
grondig ontlucht is
● alle schuiven en afsluiters van het verwarmings-
circuit geopend zijn
● alle leidingen en componenten van de installa-
tie dicht zijn
Vul het opleveringsprotocol voor warmtepompin-
stallaties zorgvuldig in en onderteken het.
Website van de fabrikant
In Duitsland:
Stuur het opleveringsprotocol voor warmtepom-
pinstallaties en de installatiechecklist naar de
klanten service van de fabrikant.
In andere landen:
Stuur het opleveringsprotocol voor warmtepomp-
installaties en de installatiechecklist naar de loka-
le partner van de fabrikant.
De inbedrijfstelling van de warmtepompinstallatie
wordt door onderhoudspersoneel uitgevoerd dat
door de fabrikant daartoe is geautoriseerd. Hier
zijn kosten mee verbonden!
Technische wijzigingen voorbehouden | 83053700kNL – Vertaling van de originele gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
26 Demontage
GEVAAR!
Levensgevaar door elektrische stroom!
De elektrische werkzaamheden mogen uit-
sluitend door gekwalificeerde elektromon-
teurs worden uitgevoerd.
Schakel de installatie spanningsvrij en be-
veilig deze tegen inschakelen, alvorens u
het apparaat opent!
WAARSCHUWING!
Alleen gekwalificeerde verwarmings- of
koelinstallatiemonteurs mogen het appa-
raat uit de installatie demonteren en uit el-
kaar halen.
LET OP
Het antivriesmengsel in de warmtebron mag
niet in de riolering terechtkomen.
Vang het antivriesmengsel op en verwijder
het vakkundig.
LET OP
Apparaatcomponenten, koudemiddel en olie
dienen volgens de geldende voorschriften,
normen en richtlijnen gerecycled of vakkun-
dig afgevoerd te worden.
Demontage van de bufferbatterij
LET OP
Alvorens de verwarmings- en warmtepomp-
regelaar wordt gerecycled, dient de buffer-
batterij van de processorprintplaat te worden
verwijderd. De batterij kan met een schroe-
vendraaier worden uitgeschoven. Breng de
batterij en alle elektronische onderdelen ge-
scheiden in de recycling.
21