A. Laat de tractiehendel los en stop de motor.
B. Maak de draaipen los van de toerenregelaar
(Figuur 11).
C. Draai de draaipen naar boven (rechtsom) op de
bedieningsstang van de toerenregelaar (Figuur 11).
D. Maak de draaipen vast aan de toerenregelaar
(Figuur 11).
7. Als u aanpassingen gemaakt hebt, herhaal dan deze
stappen tot er geen aanpassingen meer nodig zijn.
Belangrijk: Als de machine beweegt terwijl de
tractiehendel niet bediend wordt, controleer dan de
tractiekabel (raadpleeg het hoofdstuk De tractiekabel
controleren en afstellen) of breng de machine naar een
erkende servicedealer voor onderhoud.
Algemeen overzicht
van de machine
1. Handgreep (2)
2. Hendel boor/rotor
3. Toerentalhendel
4. Quick Stick™ regelaar
uitwerpkanaal
5. Tractiehendel
6. Dop van brandstoftank
7. Vulbuis/peilstok motorolie 16. Koplamp
8. Uitwerpgeleider
9. Uitwerpkanaal
13
Figuur 21
10. Schraper
11. Boor
12. Glijder (2)
13. Elektrische startknop
14. Elektrisch startcontact
15. Gereedschap om sneeuw
te verwijderen
17. Wielkoppelingshendel (2)