5. Trek 3 of 4 keer aan de handstarter. Dit helpt om te
voorkomen dat de handstarter bevriest.
Bediening van de
tractieaandrijving
VOORZICHTIG
Als de tractieaandrijving niet juist is afgesteld, kan
de machine in de verkeerde richting rijden en letsel
en/of materiële schade veroorzaken.
Controleer de tractieaandrijving zorgvuldig en stel
deze indien nodig op de juiste manier af; raadpleeg
voor meer informatie de rubriek De werking van
de tractieaandrijving controleren in het hoofdstuk
Instellingen.
Belangrijk: Als de machine beweegt terwijl de
tractiehendel niet bediend wordt, controleer dan de
tractiekabel (raadpleeg het hoofdstuk De tractiekabel
controleren en afstellen) of breng de machine naar een
erkende servicedealer voor onderhoud.
1. Druk de linkerhendel (tractie) in naar de handgreep om
de tractieaandrijving in te schakelen (Figuur 33).
2. Laat de tractiehendel los om de tractieaandrijving uit
te schakelen.
Figuur 32
Figuur 33
De wielkoppelingshendels
gebruiken
Met de wielkoppelingshendels kunt u de aandrijving naar
één of beide wielen kortstondig uitschakelen, terwijl de
tractieaandrijvingshendel nog ingeschakeld is. Op die manier
kunt u de machine gemakkelijk draaien en manoeuvreren.
Opmerking: Duw de tractiehendel tegen de handgreep om
de tractieaandrijving naar beide wielen in te schakelen.
Om de machine naar rechts te draaien, knijpt u de
wielkoppelingshendel aan de rechterkant tegen de handgreep
(Figuur 34).
Opmerking: Zo wordt de aandrijving van het rechterwiel
onderbroken terwijl het linkerwiel blijft rijden, en kan de
machine naar rechts draaien.
Opmerking: Op dezelfde manier kunt u de
wielkoppelingshendel aan de linkerkant indrukken om naar
links te rijden.
Als u een bocht hebt gemaakt, laat dan de
wielkoppelingshendel los; de beide wielen worden
opnieuw aangedreven (Figuur 35).
Door de linker- of rechterwielkoppelingshendel kortstondig in
te drukken kunt u bovendien uw richting aanpassen om in een
rechte lijn te blijven werken, in het bijzonder in diepe sneeuw.
Druk de beide wielkoppelingshendels gelijktijdig in om de
aandrijving naar de twee wielen te onderbreken. Zo kunt u
de machine handmatig achteruit trekken zonder te hoeven
stoppen om in achteruit te schakelen. U kunt de machine op
die manier ook gemakkelijker bewegen en vervoeren wanneer
de motor niet draait.
17
Figuur 34
Figuur 35