WAARSCHUWING
Voorwielmoeren na 1 à 4 bedrijfsuren aantrekken
tot 45-55ft-lb en achterwielmoeren of -bouten tot
85-100ft-lb, dan nogmaals na 10 bedrijfsuren en
daarna elke 250 uur. Niet onderhouden van het
juiste koppel kan stukgaan of verliezen van het
wiel en eventueel letsel ten gevolge hebben.
AANTREKKOPPEL VAN WIELMOEREN OF-BOUTEN
CONTROLEREN
OLIE IN DE TANDWIELKAST CONTROLEREN (Fig 9)
De tandwielkast is ontworpen voor gebruik van SAE
80-90 cardanolie. Hoewel de tandwielkast vóór het
verlaten van de fabriek met olie gevuld is, het oliepeil
controleren alvorens met de maaieenheid te gaan
werken.
1.
Machine en maaieenheid op vlakke grond parkeren.
2.
Controleplug uit de zijkant van de tandwielkast
nemen en controleren dat olie tot onderkant van het gat
staat. Als het oliepeil te laag is, vulplug boven op de bak
uitnemen en voldoende olie bijvullen tot het peil op de
onderkant van het controlegat staat.
MAAIHOOGTE INSTELLEN (Fig. 10-12)
De maaihoogte is instelbaar van 2,5-12,7cm in stappen
van 1,2 cm.
Door de zwenkwielassen in de bovenste gaten van de
zwenkwielvorken of draaiassen te zetten (zie onderstaand
schema) kan de maaihoogte in het lage bereik ingesteld
worden van 2,5-8,3cm; door de zwenkwielassen in de
onderste gaten van de zwenkwielvorken of achterste
draaiassen te zetten (zie onderstaand schema) kan de
maaihoogte in het hoge bereik ingesteld worden van
6-12cm.
1.
Motor starten en maaieenheid omhoog zetten zodat
de maaihoogte veranderd kan worden. Na omhoogzetten
van maaieenheid, motor stoppen.
2.
Alle zwenkwielassen in dezelfde gaten in de
zwenkwielvorken of draaiassen zetten.
INSTRUCTIES TER VOORBEREIDING
1. Vulplug
MAAIHOOGTE INSTELLEN
—VOORSTE ZWENKWIELEN
SPILAS
LAAG
HOOG
MAAIHOOGTE INSTELLEN
—ACHTERSTE ZWENKWIELEN
MAAIHOOGTE INSTELLEN
—ACHTERSTE DEKBEUGELS
2.0
2.5
3.5
4.0
14
Figuur 9
2. Controleplug
2
3
4
5
3
2
1
0
1
1.5
2
2.5
2.5
3
3.5
4
1
1.5
2
2.5
3
3.5
4
4.5
5
1.0
2.5
1.5
3.0
3.0
4.5
3.5
5.0
0
1
5
4
3 3.5
4.5 5