bij de vooras/peilstok te kunnen komen.
3.
Peilstokdop (Fig 7) van vulpijp afschroeven en met
een schone doek afvegen. Peilstokdop handvast op
vulpijp schroeven. Peilstok uitschroeven en oliepeil
controleren. Als het peil niet binnen 12mm van het
streepje op de peilstok staat, peil tot het streepje
bijvullen. NIET OVERVULLEN tot meer dan 12mm
boven het streepje
4.
Peilstokdop handvast op de vulpijp schroeven. Het
is niet nodig hem met een sleutel aan te trekken.
OLIE IN ACHTERAS CONTROLEREN (alleen model
30455) (Fig 8)
De achteras is vóór het verlaten van de fabriek gevuld
met SAE 80-90 cardanolie. Het peil echter controleren
alvorens de motor voor het eerst te starten en daarna elke
50 uur. Inhoud is 2 liter.
1.
Machine op vlakke grond parkeren.
2.
Controleplug aan één einde van de as verwijderen
en controleren dat de olie tot aan de onderkant van het
gat staat. Als het peil te laag is, vuldop afnemen en peil
bijvullen tot de onderkant van de controlepluggaten.
BANDENSPANNING CONTROLEREN
Voor transport zijn de banden te hard opgepompt.
Daarom eerst een weinig lucht laten ontsnappen om de
spanning te verminderen. Juiste spanning voor voor- en
achterbanden is 20 psi (1,5 atm).
BELANGRIJK: Alle banden op dezelfde spanning
houden om goede maaikwaliteit en machineprestaties te
handhaven. NOOIT TE ZACHT OPPOMPEN.
INSTRUCTIES TER VOORBEREIDING
1. Toegangsluik
1. Peilstokdop
1. Controleplug
13
Figuur 6
Figuur 7
Figuur 8
2.
Vulplug