Meer over fotografi e en afspelen
Meer over fotografi e en afspelen
Opnamestand
Opnamestand
Kies een opnamestand overeenkomstig de scène of het type onder-
werp. Om een opnamestand te kiezen, draait u de standknop naar de
gewenste instelling. De volgende standen zijn beschikbaar:
P: Diafragma en sluitertijd kunnen worden
aangepast met behulp van programmaverschui-
ving (P 41).
S (GEAVANCRD SR AUTO): De camera optimali-
seert automatisch de instellingen voor de scène
(P 35).
Adv. (GEAVANCEERD): Eenvoudig toe te passen
geavanceerde technieken (P 36).
34
S, A, M: Selecteer voor volledige controle over de camera-instellingen,
inclusief diafragma (M en A) en/of sluitertijd (M en S) (P 42, 43, 44).
C (AANGEPAST): Roep opgeslagen instellingen op
voor de standen P, S, A en M (P 45).
SP ONDERWERPPROGRAMMA/h/M/N/O: Kies een scène die past bij het
onderwerp of de opnameomstandigheden en laat de camera de rest doen
(P 39).