1. Onderhoudsinterval 24 uur
2. Onderhoudsinterval 50 uur
3. Bandenspanning
controleren
4. Controleer of alle moeren
en bouten goed vastzitten
5. Controleer alle slangen op
lekken
6. Controleer het oliepeil van
het hydraulische circuit
7. Controleer brandstofpeil
8. Controleer motoroliepeil
9. Controleer of de
stoelschakelaar werkt
10. Controleer luchtfilterele-
ment
111-3569
11. Controleer instelling
maaidek
12. Koelvloeistofpeil
controleren
13. Controleer of de radiateur
schoon is
14. Controleer en reinig de
machine
15. Gebruik een momentsleutel
om te controleren of de
wieldoppen vast zitten:
voorwielen 200 Nm,
achterwielen 54 Nm.
11
16. Smeerpunten voor
onderhoudsinterval 24
uur
17. Smeerpunten voor
onderhoudsinterval 50
uur