Instellingen
8.4
Werkdiepte van de randschijven
De randschijven rechtsvoor en linksachter
moeten worden ingesteld.
1. Bedien tractorregeleenheid
Beide schijvenrijen van de uitgeklapte
machine compleet oplichten!
2. Draai de schroefverbindingen (Afb. 46/1)
los.
3. Stel de randschijven in het langgat zodanig
in, dat er geen damvorming optreedt.
4. Draai de schroefverbindingen weer vast.
8.5
Achtereg
1. Bedien tractorregeleenheid
Licht beide schijvenrijen compleet uit
de machine.
De achtereg wordt uitgelicht en de
stelbout wordt ontlast.
Zet de stelbout lager voor meer
agressiviteit.
Zet de stelbout naar boven voor minder
agressiviteit.
2. Maak de lunspen (Afb. 47/1) los.
3. Plaats de stelbout (Afb. 47/2) in de
gewenste positie.
4. Bevestig de lunspen weer.
Zet alle stelbouten in het midden- en
zijgedeelte in dezelfde positie!
Zitten er veel plantenresten in de bovenlaag van
de grond, dan bestaat het gevaar dat de
achtereg last krijgt van ophopingen. In dit geval
moet de agressiviteit worden verlaagd, d.w.z. dat
de tanden vlakker moeten worden ingesteld.
Bij de zaadbedvoorbereiding op geploegde en
gecultiveerde velden kan de agressiviteit voor
intensiever werken hoger worden ingesteld,
d.w.z. dat de tanden steiler moeten worden
ingesteld.
Verwijder de achtereg als deze niet
wordt gebruikt!
70
:
Afb. 46
:
Afb. 47
Catros BAG0046.7 03.14