6.9
Trapaf
U mag personen met de
bent in de bediening van het toestel. Oefen altijd zonder personen, met de
enkele trapschakeling en met de laagste stijgsnelheid!
F
Voor het gebruik de noodremmen controleren (zie hoofdstuk 6.4 en
8.5).
F
Stel de handgrepen in op de juiste hoogte (zie hoofdstuk 6.6.2).
-max met de IN-/UIT-schakelaar in.
S
1. Schakel de
2. Schakel indien nodig de enkele trapschakeling in (zie hoofdstuk
6.2).
-max een beetje (zie hoofdstuk 6.6.3).
S
3. Kantel de
4. Trek het stijgbeen met de OP-/NEER-schakelaar volledig in (zie
hoofdstuk 6.3).
5. Rijd vooruit met de
De tastrollen van de noodremmen verhinderen dat de
prand rolt.
6. Druk de OP-/NEER-schakelaar in de richting NEER en het trapaf
rijden begint.
Door de aandrijfeenheid wordt het stijgbeen naar onderen uitgeschovenn
en gaat het op de lagere trede staan.
Doordat het stijgbeen op de lagere trede steunt en verder uitschuift, wor-
den de loopwielen en het onderstel door de bovenste trede licht opgetild 6.
.
-max enkel transporteren als u opgeleid en ervaren
S
-max tot aan de traprand .
S
-max over de tra-
S
23
-max
S