17 Inbedrijfstelling
Isolatietest van het hoofdvoedingscircuit
Controleer met behulp van een megger van 500 V of een
isolatiebestendigheid van 2 MΩ of meer is bereikt. Breng
hiervoor een spanning van 500 V DC aan tussen de
voedingsklemmen en de aarding. Gebruik de megger
NOOIT voor de transmissiebedrading.
Zekeringen, stroomonderbrekers of beveiligingen
Controleer of de zekeringen, de stroomonderbrekers of de
lokaal geïnstalleerde beveiligingen van het in het
hoofdstuk
"15.2 Vereisten voor
vermelde type en grootte zijn. Controleer of er geen
zekering of beveiliging is overbrugd.
Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde
elektrische
componenten
componentenkast en binnenin de unit zichtbaar zijn.
Leidingdiameter en leidingisolatie
Installeer leidingen met de juiste diameter en isoleer ze
zoals voorgeschreven.
Afsluiters
Zorg dat de afsluiters aan zowel de vloeistof- als de
gaszijde open zijn.
Beschadigde apparatuur
Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde
onderdelen of platgedrukte leidingen.
Koelmiddellek
Controleer
de
binnenkant
koelmiddellekken. Probeer eventuele koelmiddellekken te
repareren. Raadpleeg uw plaatselijke dealer als u er niet
in slaagt het lek te verhelpen. Raak geen koelmiddel aan
dat uit de aansluitingen van de koelmiddelleidingen is
gelekt. Anders kunt u vrieswonden oplopen.
Olielek
Controleer
de
compressor
eventuele
olielekken
plaatselijke dealer als u er niet in slaagt het lek te
verhelpen.
Luchtinlaat/-uitlaat
Controleer of de luchtinlaat en -uitlaat van de unit NIET
belemmerd is door papier, karton of iets anders.
Hoeveelheid extra koelmiddel
De bij te vullen hoeveelheid koelmiddel moet worden
vermeld op het bijgevoegde label "Bijgevuld koelmiddel"
en aangebracht op de achterkant van het voorpaneel.
Installatiedatum en lokale instelling
Schrijf de installatiedatum op de sticker op de achterkant
van
het
bovenste
EN60335‑2‑40 en noteer ook de lokale instelling(en).
17.3
Over proefdraaien
OPMERKING
Laat het systeem proefdraaien na de eerste installatie.
Anders wordt de storingscode
gebruikersinterface en is de normale werking niet mogelijk
of
kunt
u
een
binnenunit
proefdraaien.
De hiernavolgende procedure beschrijft het proefdraaien van het
volledige systeem. De volgende punten worden gecontroleerd en
beoordeeld:
▪ Controle van bedradingsfouten (controle van communicatie met
binnenunits).
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
38
beveiligingen" [ 4 30]
in
de
elektrische
van
de
unit
op
op
olielekken.
Probeer
te
repareren.
Raadpleeg
uw
voorpaneel
overeenkomstig
aangegeven op de
niet
afzonderlijk
laten
▪ Controle of de afsluiters openen.
▪ Bepaling van de leidinglengte.
▪ Referentiegegevens
verzamelen
lekdetectie vereist is, moet bij het proefdraaien een uitvoerige
controle van de situatie van het koelmiddel worden uitgevoerd. Als
de lekdetectie NIET vereist is, mag de uitvoerige controle van de
situatie van het koelmiddel worden overgeslagen bij het
proefdraaien. Dit kan worden ingesteld met instelling [2‑88].
INFORMATIE
Buiten de volgende grenswaarden kan de toestand van het
koelmiddel niet worden gecontroleerd:
▪ Buitentemperatuur: 0~43°C droge bol
▪ Binnentemperatuur: 20~32°C droge bol
Waarde [2‑88]
0
Het systeem zal proefdraaien met een
uitvoerige controle van de situatie van het
koelmiddel. Na het proefdraaien is de unit klaar
voor lekdetectie (zie
lekdetectiefunctie" [ 4 37] voor meer informatie).
1
Het systeem zal proefdraaien zonder een
uitvoerige controle van de situatie van het
koelmiddel. Na het proefdraaien is de unit
NIET klaar voor lekdetectie.
INFORMATIE
▪ Wanneer [2‑88]=0, kan het proefdraaien tot 4 uur lang
duren.
▪ Wanneer [2‑88]=0 en het proefdraaien voortijdig werd
afgebroken,
wordt
aangegeven op de gebruikersinterface. Het systeem
kan worden gebruikt. De lekdetectiefunctie is NIET
beschikbaar. Laat het systeem best nog eens
proefdraaien.
▪ Als de automatische vulfunctie werd gebruikt, dan
informeert de unit de gebruiker over eventuele
ongunstige
omgevingsomstandigheden
verzamelen van uitvoerige gegevens over de situatie
van het koelmiddel. In dat geval werkt de lekdetectie
minder nauwkeurig. Laat het systeem in dat geval op
een gunstiger ogenblik opnieuw proefdraaien. Wanneer
tijdens de automatische vulprocedure geen "
"
" werd aangegeven, dan kunnen tijdens het
proefdraaien
betrouwbare
verzameld. Zie de omgevingsbeperkingen in de
informatietabel van
vullen" [ 4 29].
handmatig
De controles van de leidinglengte en van de toestand van het
koelmiddel worden niet uitgevoerd wanneer het systeem Hydrobox-
units of RA DX-binnenunits bevat.
De controle van de leidinglengte wordt niet uitgevoerd wanneer het
systeem Hydrobox-units of RA DX-binnenunits bevat.
▪ Problemen met binnenunits kunnen niet voor elke unit afzonderlijk
worden gecontroleerd. Controleer de binnenunits één voor één
met een normale regeling op de gebruikersinterface na het
beëindigen van het proefdraaien. Zie de montagehandleiding van
de binnenunit (bijv. Hydrobox) voor meer informatie over
afzonderlijk proefdraaien.
voor
lekdetectie.
Als
de
Beschrijving
"16.2 Gebruik van de
de
waarschuwingscode
voor
het
" of
gegevens
worden
"14.4.7 Stap 6b: Koelmiddel
RYYQ+RYMQ+RXYQ
VRV IV+ warmtepomp
4P546220-1F – 2023.01