3.5
Controle van de werking
3.5.1 Algemeen
Laat de werking van de lekdetector jaarlijks controleren door een gekwalificeerde vakman of door een
gespecialiseerd bedrijf! De controleur moet voldoende kennis hebben van lekdetectiesystemen en
explosiegevaar.
3.5.2 De groene in-bedrijflamp moet te allen tijde oplichten, ook bij alarm.
3.5.3 Sluit op de testaansluiting van de lekdetector een geschikt testapparaat aan en draai de
schroef van de testafsluiter (PH) open om de schakelwaarden te testen.
Schakelwaarden voor :
Lekdetector V 90 versie N
Lekdetector V 90 versie H
3.5.4 Draai de beluchtingsschroef (BS) open zodat er lucht naar de te bewaken ruimte kan stromen,
waardoor het vacuüm ontwijkt en de druk in de te bewaken ruimte zal stijgen. De lekdetector moet
optisch en akoestisch alarm slaan, en daarbij moet de rode controlelamp oplichten en moet de
zoemer klinken. Dit zal gebeuren als de vacuümdruk in de te bewaken ruimte het alarmschakelpunt
heeft bereikt. Ook bij kabelbreuk wordt alarm geslagen.
3.5.5 Zoek na de alarmmelding naar de oorzaak van de storing, bij voorkeur zonder de
vacuümpomp elektrisch los te koppelen, zodat een zo groot mogelijke vacuümdruk in de te bewaken
ruimte wordt behouden.
3.5.6 Als de oorzaak van het alarm is verholpen, en de rode controlelamp „Alarm" (LA) is gedoofd,
moet u nogmaals op de rood oplichtende zoemerdrukknop (LDT) drukken zodat de rode controlelamp
in de drukknop niet langer oplicht. Pas dan zal de zoemer (SU) weer werken.
3.5.7 Als alle functies zijn ingeschakeld, zal de lekdetector weer correct werken als
bewakingssysteem.
3.6
Instructies voor storingen en alarm
3.6.1 In geval van storingen slaat de lekdetector alarm en licht de rode controlelamp „Alarm" (LA) op
en klinkt de ingebouwde zoemer (SU). De vacuümdruk in de te bewaken ruimte is tot de
alarmschakelwaarde gestegen. Er zit een lek in het systeem. De vacuümpomp is in werking.
3.6.2 Laat de storing direct onderzoeken en oplossen door gekwalificeerde medewerkers of door
een gespecialiseerd bedrijf.
Alarm
„AAN" =
Alarm
„UIT"
≈
Pomp
„AAN" ≈
Pomp
„UIT" =
Alarm
„AAN" =
Alarm
„UIT"
≈
Pomp
„AAN" ≈
Pomp
„UIT" =
34 +10 /- 0 mbar
50 mbar (vanwege de schakelhysterese)
65 mbar (vanwege de schakelhysterese)
80 +/- 5 mbar
325 + 30 /- 0 mbar
410 mbar (vanwege de schakelhysterese)
375 mbar (vanwege de schakelhysterese)
450 +/- 15 mbar