8.2
Onderhoud
8.2.1 Let op:
Als u vloeistoffen met een vlampunt van ≤ 55 ° C bewaakt, moet u afdoende veiligheidsmaatregelen
nemen om explosies te voorkomen!
8.2.2 Als de lekdetector correct is gemonteerd en normaal werkt, behoeft hij verder geen
onderhoud. Als u echter condensvaten (waterafscheiders) heeft gemonteerd, moet u deze regelmatig
controleren op de aanwezigheid van vloeistoffen. Er kunnen resten condenswater of opgeslagen
product in zitten. U moet verder alleen jaarlijks de werking controleren, zoals in hoofdstuk 8.3 staat
beschreven.
8.3
Controle van de werking
8.3.1 Algemeen
Laat de werking van de lekdetector jaarlijks controleren door een gekwalificeerde vakman of door een
gespecialiseerd bedrijf!
8.3.2 De groene in-bedrijflamp moet ten alle tijde oplichten, ook bij alarm.
8.3.3 Sluit op de testaansluiting van de lekdetector een geschikt testapparaat aan en draai de
testafsluiter (PH) open. Op het testapparaat kunt u nu de schakelwaarden van de lekdetector aflezen.
Zie hoofdstuk 7.2.2 voor meer informatie en voor de instelwaarden.
8.3.4 Draai de beluchtingsschroef (BS) van de beluchtingsklep open zodat er lucht naar de te
bewaken ruimte kan stromen, waardoor het vacuüm ontwijkt en de druk in de te bewaken ruimte zal
stijgen. De lekdetector moet optisch en akoestisch alarm slaan, en daarbij moet de rode controlelamp
oplichten en moet de zoemer klinken. Dit zal gebeuren als de vacuümdruk in de te bewaken ruimte
het alarmschakelpunt heeft bereikt. Het alarmschakelpunt ligt bij een vacuümdruk van ≥ 325 mbar.
8.3.5 Zoek na de alarmmelding naar de oorzaak van de storing, bij voorkeur zonder de
vacuümpomp elektrisch los te koppelen, zodat een zo groot mogelijke vacuümdruk wordt behouden.
(zie ook hoofdstuk 8.4)
8.3.6 Als de oorzaak van het alarm is verholpen, en de rode controlelamp „Alarm" is gedoofd, moet
u nogmaals op de zoemerdrukknop (LDT) drukken zodat de rode controlelamp in de drukknop niet
langer oplicht. Pas dan is de zoemer weer ingeschakeld. (zie ook hoofdstuk 7.0)
8.3.7 Als alle functies zijn ingeschakeld en de oorzaak van de lekkage is verholpen, dan zal de
lekdetector weer correct werken als bewakingssysteem.
8.4
Instructies voor storingen en alarm
Als u vloeistoffen met een vlampunt van ≤ 55 ° C bewaakt, moet u afdoende veiligheidsmaatregelen
nemen om explosies te voorkomen!
3.2.2 In geval van storingen slaat de lekdetector alarm en licht de rode controlelamp „Alarm" op en
klinkt de ingebouwde zoemer. De vacuümdruk in de te bewaken ruimte is tot circa 325 mbar
gestegen. Er zit een lek in het systeem.