Inhoudsopgave
Advertenties
3.0
Gebruiksinstructies
3.1
Algemene aanwijzingen
Een correcte montage van de lekdetector is de beste garantie voor een storingsvrije werking van de
lekdetector tijdens het bewaken van de installatie en de houder. Als de vacuümpomp veelvuldig wordt
ingeschakeld, duidt dit op toenemende of grotere lekkages.
3.2
Ventilatie van het combihuis (KG) – bovenste en onderste deel (SK / AK)
Bij lekken in de AK bijv bij de schroefkoppelingen, of door beschadiging van de membranen / kleppen
in de vacuümpomp, kunnen er zich mogelijk explosieve gasmengsels in de AK ophopen. Om dit te
voorkomen zijn aan weerszijden van het huis (AK) ventilatieroosters (7 cm x 9 cm ) aangebracht die
voor voldoende ventilatie zorgen. De ventilatie via de roosters links in het bovenste deel van het huis
(SK) levert in combinatie met de ventilator van de motor voldoende ventilatie in de SK. Als de motor
een temperatuur bereikt van circa 115 ° C, dan wordt hij door de ingebouwde thermische beveiliging
uitgeschakeld. Na afkoeling wordt de vacuümpomp weer ingeschakeld, indien de vacuümdruk de
vereiste schakelwaarde heeft bereikt. (zie tek.nr.: 50542, 50454, bijlage B, in de documentatie van de
lekdetector)
3.3
Beschrijving van de gasruimte = de te bewaken ruimte (ÜR)
3.3.1 De gasruimte omvat de te bewaken ruimte van een dubbelwandige houder / leiding, de
verbindingsleidingen (SL, AL, ML) en de pompkamer van de vacuümpomp.
3.3.2
Door een lek in de binnenwand van de houder of leiding kan de vacuümpomp ontbrandbare
vloeistoffen en/of een explosief gas-luchtmengsel via de zuigleiding naar de pompkamer en de
uitlaatleiding pompen, waardoor er zone 0 in de te bewaken ruimte – gasruimte ontstaat. Buiten de
gasruimte kan zone 1 aanwezig zijn. De gasruimte –te bewaken ruimte / zuigleiding / pompkamer /
uitlaatleiding, staat niet in verbinding met het motorgedeelte van de vacuümpomp. De motor van de
vacuümpomp is vanwege de scheiding tussen de Ex–zones gemonteerd in het bovenste deel van het
huis (SK).
3.3.3 De motoras is door de wand van het huis heen via een excentrische krukas met het
membraan van de pompkamer verbonden. De motor en de pompkamer zijn zodanig afgedicht, dat er
geen explosieve gasmengsels in het bovenste deel van het huis kunnen doordringen. Als het
membraan is beschadigd of is gescheurd, staat de gasruimte in open verbinding met het inwendige
van het huis (AK). Bij een beschadigd of gescheurd membraan is er geen pompwerking meer, en zal
de lekdetector alarm slaan vanwege de oplopende druk. In het inwendige van het huis (AK) kan geen
zone 0 ontstaan. Bij een defect in de drukschakelaar door een lek, zoals een gescheurd membraan,
kan in het huis van de SK geen Ex-zone ontstaan.
3.4
Onderhoud
Als de lekdetector correct is gemonteerd en normaal werkt, behoeft hij verder geen onderhoud. Als u
echter condensvaten heeft gemonteerd, moet u deze regelmatig controleren op de aanwezigheid van
vloeistoffen. Er kunnen resten condenswater of opgeslagen product in zitten. Let op of er geen
explosieve gasmengsels of vloeistoffen in de condensvaten zitten. Controleer jaarlijks de werking.
Neem daarbij afdoende veiligheidsmaatregelen om explosies te voorkomen!
Advertenties
Inhoudsopgave
