Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Montage-Instructies; Algemeen; De Lekdetector Monteren - Kiwa V90 H Montagehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

6.0

Montage-instructies

6.1

Algemeen

De lekdetector V90 H mag alleen door een daartoe geauthoriseerd bedrijf worden gemonteerd en in
bedrijf gesteld.
6.2

De lekdetector monteren

Schroef de lekdetector op een goed toegankelijke plaats op ooghoogte aan een verticale wand vast
met behulp van de 4 meegeleverde schroeven en pluggen, bij voorkeur in een vorstvrije en stofarme
ruimte. Gebruik voor het bevestigen de 4 gaten in het bovenste deel (SK), om te voorkomen dan de
lekdetector beschadigd raakt (vacuümpomp). U mag het combihuis alleen in een beschermkast
monteren als deze voldoende is geventileerd. (zie tek.nr.50498, bijlage B) U mag hem uitsluitend
buiten een Ex-zone ophangen!
6.2.1 Verbindingsleidingen (SL, AL, ML) houder / leiding
Monteer
de
knelkoppelingen
-
schroefkoppelingen van de lekdetector. Ze mogen niet langer zijn dan 50 m.
Leid de uitlaatleiding (AL) terug naar de ontluchtingsbuis van de houder, of naar een aansluiting die
-
retour loopt naar de houder.
Op de aansluiting aan de zuigzijde van de dubbelwandige leiding kan een spruitstuk (T-koppeling)
-
zijn gemonteerd (zuigleiding / meetleiding). Pas op: De meetleiding moet, gerekend vanaf het
spruitstuk, over ten minste 50% van zijn totale lengte horizontaal lopen.
Om te voorkomen dat u de verbindingsleidingen onderling verwisselt, moet u hun uiteinden met een
-
kleur markeren (wit = SL, rood = ML, groen = AL).
De gebruikte verbindingsleidingen of slangen moeten een inwendige ∅ van 6 mm hebben.
-
De verbindingsleidingen kunststof , koper of RVS. Verbindingsleidingen van kunststof moeten
-
drukvast en weerbestendig zijn. Verbindingsleidingen moeten een minimale nominale druk van PN
10 kunnen weerstaan. Leg ondergrondse verbindingsleidingen van kunststof in mantelbuizen,
waarbij als deze in explosiegevaarlijke omgevingen uitmonden, gas- en vloeistofdicht moet worden
afgesloten. (zie ook hoofdstuk 5.1.1.3), (zie montagevoorbeelden, bijlage B)
6.2.1.1 Monteer de verbindingsleidingen verticaal of op afschot (van circa 3° - 4° ) tussen de
lekdetector en de tank, om te voorkomen dat er condenswater in de verbindingsleidingen achterblijft
dat bij vorst kan bevriezen. Is plaatsing op afschot niet mogelijk, monteer dan op de laagste punten
van elke verbindingsleiding een waterafscheider (WS).
6.2.1.2 Monteer zo dicht mogelijk bij de zuigleidingsaansluiting van de houder een vloeistofkering
(FS) en een condensvat.
6.2.1.3 Als u vloeistoffen bewaakt met een vlampunt van ≤ 55 ° C, dan moet u zo dicht mogelijk bij de
aansluitingen voor de zuigleiding, de meetleiding en de uitlaatleiding op de tank / leiding, een
geschikte detonatiebeveiliging (DS) monteren (apart gecertificeerd). (zie tek.nr.: 50059, bijlage B)
6.2.1.4 De waterafscheider (WS), vloeistofkering (FS) en detonatiebeveiligingen (DS) moeten
chemisch bestand zijn tegen de opgeslagen vloeistoffen. (zie hoofdstuk 5.1.1.3, bestendigheid van
onderdelen die met het medium in contact komen)
6.2.1.5 U mag het bovenste deel van het combihuis (SK) uitsluitend openen als de stroomtoevoer
naar de lekdetector is onderbroken! Is dat niet mogelijk, neem dan bij het werken aan de SK
van
de
verbindingsleidingen
zo
dicht
mogelijk
bij
de

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

K 47899

Inhoudsopgave