Instellingen 1-10
U kunt 10 aparte sets met SA-details configureren (zoals verschillende gedeelde sleutels en IPsec-
algoritmen).
IPsec-beleidsregels worden een voor een doorzocht, te beginnen bij [No.1].
Configuratieproces voor instellingen van uitwisseling van coderingssleutel
In dit onderdeel wordt de procedure uitgelegd voor het bepalen van handmatige instellingen voor de
coderingssleutel.
Apparaat
1. Stel de IPsec-instellingen in op Web Image
Monitor.
2. Schakel IPsec-instellingen in.
• Nadat IPsec is geconfigureerd, kunt u de ping-opdracht gebruiken om te controleren of de
verbinding goed tot stand is gebracht. Omdat de respons langzaam is tijdens de eerste
sleuteluitwisseling, kan het controleren of de overdracht tot stand is gebracht enige tijd duren.
• Als u geen toegang hebt tot Web Image Monitor vanwege problemen met de IPsec-configuratie,
schakel dan IPsec op het tabblad [Netwerk 2] onder [Printerconfiguratie] uit met behulp van Smart
Organizing Monitor. Open vervolgens Web Image Monitor.
• Voor meer informatie over het in- en uitschakelen van IPsec met behulp van Smart Organizing
Monitor, zie Smart Organizing Monitor Help.
De instellingen opgeven voor de uitwisseling van de coderingssleutel
• Deze functie is alleen beschikbaar wanneer er een beheerderswachtwoord is opgegeven.
1.
Open de webbrowser en verkrijg toegang tot het apparaat door het IP-adres ervan in te
vullen.
2.
Klik op [IPsec-instellingen].
3.
Klik op het tabblad [IPsec-beleidslijst].
4.
Selecteer het nummer van de instelling die u wilt bewerken in de lijst en klik op
[Wijzigen].
1. Stel op de computer dezelfde IPsec-
instellingen in als op het apparaat.
2. Schakel IPsec-instellingen in.
3. Bevestig IPsec-verzending.
Verzending met IPsec
Computer
99