4.
Eerste inbedrijfstelling
De eerste inbedrijfstelling mag uitsluitend door opgeleid vakpersoneel of door een opgeleide, door
B. Braun geautoriseerde vertegenwoordiger worden uitgevoerd. Een niet deskundig uitgevoerde eerste
inbedrijfstelling kan tot persoonlijk letsel en materiële schade leiden. Bij een initiële inbedrijfstelling vindt
een uitvoerige instructie van de klant/personeel van de exploitant plaats.
De documentatie en de controle van de waterkwaliteit voldoen aan ISO 23500.
Vóór de eerste inbedrijfstelling moet ervoor gezorgd zijn dat de voorbehandeling voldoende gespoeld is
en alle voorfilters geïnstalleerd zijn.
Met een succesvol afgesloten validatie kan het water conform het beoogde doel gebruikt worden.
4.1
Taalkeuze
Eerst vindt er een controle plaats van de ingestelde displaytaal en wordt deze evt. aangepast. De menu-
navigatie en de displaymeldingen kunnen zowel in het Duits als in andere talen plaatsvinden.
Hiervoor wordt het apparaat via de hoofdschakelaar ingeschakeld. Onder het hoofdmenu 0 wordt met
- / + toetsen de benodigde taal geselecteerd. Met Enter komt men in het submenu en selecteert men de
benodigde eenheden. Met Esc wordt de selectie bevestigd en het hoofdmenu 0 wordt op het display
weergegeven.
4.2
Conserveringsmiddel uitspoelen
De installatie wordt in principe met geconserveerde membranen geleverd. Daarom moet na de aansluiting
van de watertoevoer en het afvalwater eerst het conserveringsmiddel worden uitgespoeld, voordat de
installatie op de ringleiding wordt aangesloten. Daarbij moet worden gegarandeerd dat de open permeaat-
leiding tot de afvalwateraansluiting of een geschikte bodemafvoer loopt.
•
De watertoevoer wordt geopend en de installatie wordt met de hoofdschakelaar ingeschakeld. Er volgt
een zelftest-sequentie (initiële test). Vervolgens is het apparaat gereed voor gebruik. Via het display en
de bedieningsknoppen kan het apparaat in de gewenste modus worden gezet.
•
Om het conserveringsmiddel uit te spoelen kiest u de bedrijfsmodus Dialyse. De voorzettank wordt
gevuld. Als de onderste niveauschakelaar LSAL1 (of het onderste schakelpunt van de druksensor
PISAL1) is overschreden, schakelt de besturing de pomp in en begint het apparaat met de (voorlopige)
productie van permeaat (hier voor het uitspoelen van de installatie en de permeaatslang). Via het
weergavedisplay kan worden gecontroleerd, of de ingestelde productiedruk van ca. 15 bar wordt
gerealiseerd.
Wanneer er gedurende lange tijd (30 sec.) te weinig druk (< 5 bar) wordt opgebouwd, draait de pomp
mogelijk niet in de voorgeschreven draairichting (rechtsdraaiend veld). In dit geval wordt de installatie via
de hoofdschakelaar uitgeschakeld; de installatie wordt van de spanningsvoorziening losgekoppeld en er
worden twee fases van de spanningsvoorziening verwisseld.
Let op de draairichtingpijl op de pompkop (→ Afb. 4-1 tot 4-3). Elektrische werkzaamheden mogen
uitsluitend door bevoegde, opgeleide en geschoolde elektriciens worden uitgevoerd.
LET OP
Rev. 2.5 datum 2017-03-20
Softwareversie 2.0
Onherstelbare pompschade, lucht in de pompbehuizing!
Alle pompen en de modules in de drukbuizen moeten absoluut worden ontlucht.
→ Ontluchtingschroef voorzichtig openen tot er een constante waterstroming ontstaat.
Vervolgens de ontluchtingsschroef sluiten (zie → Afb. 4-1 tot 4-3)
Eerste inbedrijfstelling
Deel 2 – aanvullingen op gebruiksaanwijzing
(Eco)RO Dia I/II C
Pagina 4-1