2. INSTALLEREN VAN DE BINNENUNIT
2-1. DE INSTALLATIEPLAAT BEVESTIGEN
=RHN HHQ VWHYLJH SODDWV LQ GH PXXU ELMYRRUEHHOG HHQ VWHXQEDON HQ ]HW GH LQVWDOODWLHSODDW
(1) horizontaal vast door de bevestigingsschroeven (2) stevig aan te draaien.
2P WH YRRUNRPHQ GDW GH LQVWDOODWLHSODDW JDDW WULOOHQ PRHW X GH EHYHVWLJLQJVVFKURHYHQ
in de op de afbeelding aangegeven openingen installeren. U kunt extra ondersteuning
aanbrengen door ook bevestigingsschroeven in andere openingen te installeren.
1DGDW GH XLWZHUSHU LV YHUZLMGHUG EUHQJW X YLQ\OWDSH DDQ RS GH XLWZHUSHU RP EHVFKDGLJLQJ
van de bedrading te voorkomen.
:DQQHHU X LQ HHQ EHWRQQHQ PXXU YHU]RQNHQ ERXWHQ ZLOW JHEUXLNHQ ]HW GH LQVWDOODWLHSODDW
(1) dan vast met de 11 × 20 en 11 × 26 ovale gaten (450 mm onderlinge afstand).
,QGLHQ GH YHU]RQNHQ ERXW WH ODQJ LV YHUYDQJ KHP GDQ GRRU HHQ LQ GH KDQGHO YHUNULMJEDUH
kortere.
2-2. EEN GAT IN DE MUUR BOREN
1) Bepaal de positie van de gaten.
2) Boor een gat met een diameter van 65 mm. De buitenzijde
moet 5 tot 7 mm lager zijn dan de binnenzijde.
3) Plaats de huls voor het muurgat (C).
Installatieplaat (1)
Vlak
101 mm
of meer
Muur
Bevestigings-
schroef (2)
2-3. DRADEN VOOR BINNENUNIT VERBINDEN
U kunt de verbindingskabel tussen binnen- en buitenunit aansluiten zonder het voorpaneel
te verwijderen.
1) Open het voorpaneel.
2) Verwijder de VA-klem.
3) Leid de verbindingskabel tussen binnen- en buitenunit (A) door de achterkant van de
binnenunit en sluit het uiteinde ervan aan.
4) Draai de aansluitingsschroef los en sluit vervolgens eerst de aardedraad en vervolgens
de verbindingskabel (A) tussen binnen- en buitenunit aan op het aansluitblok. Let op dat
u de draden niet verkeerd aansluit. Maak de draad stevig vast op het aansluitblok zodat
de draadkern niet zichtbaar is en er geen externe krachten op het aansluitgedeelte van
het aansluitblok worden uitgeoefend.
5) Draai de aansluitingsschroeven goed vast zodat ze niet losraken. Trek na het vastdraaien
even licht aan de draden om te controleren of ze goed vast zitten.
6) Zet de verbindingskabel (A) tussen de binnen- en buitenunit en de aardedraad vast met
de VA-klem. Vergeet nooit het linker lipje van de VA-klem vast te haken. Maak de VA-
klem stevig vast.
15 mm
35 mm
Draad
=RUJ GDW GH YHUELQGLQJVNDEHOV ZDW H[WUD
lengte hebben voor later onderhoud.
0DDN GH DDUGHGUDDG LHWV ODQJHU GDQ GH
andere draden. (langer dan 60 mm)
9RXZ GH RYHUWROOLJH EHGUDGLQJ QLHW RI SURS
de bedrading niet in kleine ruimtes. Zorg
ervoor dat u de bedrading niet beschadigt.
/HW HURS GDW X HONH VFKURHI RS GH ELMEHKR-
rende aansluiting bevestigt bij het vastma-
ken van het snoer en/of de kabel aan het
aansluitblok.
Opmerking: Plaats de bedrading niet
tussen de binnenunit en de installatieplaat
(1). Beschadigde bedrading kan leiden tot
oververhitting of brand.
Muur
ø65 mm
Plafond
60 mm of meer
150 mm of meer voor leidingen naar links
of linksachter (met afstandsbeugel)
mm
111
of meer
100 mm
Plaats de
Breng de rol-
Midden van gat
rolmaat. *
maat in lijn met
65 mm gat
de streep. *
* Voer dezelfde handeling uit voor het linker gat.
VA-klem
Bevestigingsschroef
Verbindingskabel binnen-
en buitenunit (A)
Aansluitblok binnen
Aardedraad
S1 S2 S3
(groen/geel)
Verbindingska-
bel binnen- en
buitenunit (A)
S1 S2 S3
Aansluitblok buiten
2-4. LEIDINGEN PLAATSEN EN AFVOERVOORZIENINGEN
Leidingen plaatsen
3ODDWV GH DIYRHUVODQJ RQGHU GH NRHOPLGGHOOHLGLQJ
Controleer of de afvoerslang niet omhoog komt of afgekneld wordt.
7UHN QLHW DDQ GH VODQJ ELM KHW RPZLNNHOHQ PHW WDSH
,QGLHQ GH DIYRHUVODQJ GRRU GH NDPHU ORRSW RPZLNNHO KHP
dan goed met isolatiemateriaal (in de handel verkrijgbaar).
Naar achteren, naar rechts of omlaag gerichte leidingen
1) Plaats de koelmiddelleiding en de afvoerslang naast elkaar en
wikkel er de leidingtape (G) vanaf het uiteinde stevig omheen.
2) Steek de leiding en de afvoerslang door huls (C) in het
muurgat, en haak het bovendeel van de binnenunit vast op
de installatieplaat (1).
3) Controleer of de binnenunit stevig is vastgehaakt aan de installatieplaat (1) door de
5-7 mm
unit heen en weer te bewegen.
4) Druk de onderkant van de binnenunit vast op de installatieplaat (1).
Buitenzijde
Afvoervoorzieningen
$OV GH YHUOHQJGH DIYRHUVODQJ GRRU HHQ UXLPWH KHHQ JHOHJG ZRUGW RPZLNNHO KHP GDQ
met in de handel verkrijgbaar isolatiemateriaal.
'H DIYRHUVODQJ GLHQW YRRU HHQ JRHGH DIYRHU RPODDJ JHULFKW WH ]LMQ $IE
$OV GH DIYRHUVODQJ GLH PHW GH ELQQHQXQLW LV PHHJHOHYHUG WH NRUW LV YHUELQG GH]H GDQ
met afvoerslang (I) die bij de installateur verkrijgbaar is. (Afb. 2)
:DQQHHU X GH DIYRHUVODQJ DDQVOXLW RS GH 39&SLMS PRHW X GH VODQJ JRHG LQ GH SLMS
plaatsen. (Afb. 3)
Muur
Omlaag
gericht
Afb. 1
Leg de afvoervoorzieningen niet aan zoals hieronder is afgebeeld.
Slang gaat
omhoog.
Waterlek-
kage
Leidingen naar links of linksachter
Opmerking:
Bevestig de afvoerslang en de afvoer-
dop opnieuw indien u de leidingen naar
links of linksachter leidt.
Als u dit niet doet, kan er water van de
afvoerslang druppelen.
1) Plaats de koelmiddelleiding en de afvoerslang naast
elkaar en wikkel er de vilttape (4) vanaf het uiteinde
stevig omheen.
De vilttape (4) moet per wikkeling 1/3 van de tapebreedte
overlappen. Gebruik een tapestopper bij het einde van
de vilttape (4).
2) Trek de afvoerdop aan de rechterachterkant van de
binnenunit naar buiten. (Afb. 1)
+RXG KHW EROYRUPLJH JHGHHOWH DDQ KHW XLWHLQGH YDVW
en trek aan de dop.
3) Trek de afvoerslang aan de linkerachterkant van de
binnenunit los. (Afb. 2)
+RXG KHW OLSMH ZDDU GH SLMOHQ QDDU ZLM]HQ YDVW HQ WUHN
de slang naar u toe.
4) Breng de afvoerdop aan op de plaats achterop de bin-
nenunit waar de afvoerslang bevestigd was. (Afb. 3)
3ODDWV VWRPSH JHUHHGVFKDSSHQ ]RDOV VFKURHYHQ-
draaiers in het gat aan het uiteinde van de afvoerdop
en duw de dop volledig in de afvoeropening.
5) Duw de afvoerslang helemaal in de afvoeropening aan
de rechterachterkant van de binnenunit. (Afb. 4)
&RQWUROHHU RI GH VODQJ JRHG YDVWJHKDDNW ]LW DDQ KHW
corresponderende deel van de afvoeropening.
6) Steek de afvoerslang door huls (C) in het muurgat,
en haak het bovendeel van de binnenunit vast op de
installatieplaat (1). Verplaats de binnenunit vervolgens
helemaal naar links zodat de leidingen makkelijker achter
in de unit kunnen worden geplaatst.
7) Snijd een stuk karton uit de verpakkingsdoos, rol het op,
haak het vast aan de rib op de achterkant en gebruik
het als afstandsbeugel om de binnenunit op te tillen.
(Afb. 5)
8) Sluit de koelmiddelleiding aan met de verlengleiding (B).
9) Druk de onderkant van de binnenunit vast op de instal-
latieplaat (1).
Afvoerslang
70 cm of meer
Zachte slang,
binnendiameter
15 mm
Verloopstuk
Afb. 2
Verzameld
afvoerwater
Lucht
Waterlek-
Waterlek-
Golvend
kage
kage
Leidingtape (G)
Vilttape (4)
Vilttape (4)
Leidingtape (G)
9ORHLVWRÀHLGLQJ
Gasleiding
Verbindingskabel bin-
nen- en buitenunit (A)
Afvoerslang
PVC-pijp, binnendia-
meter 30 mm
Goed plaat-
sen
Afb. 3
Uiteinde
Opening
afvoerslang
minimaal
hangt in
50 mm
water.
Goot
Snijd af indien de
leidingen naar links
zijn gericht.
Afvoerdop
Afvoerdop
Afb. 1
Afvoerslang
Afb. 2
Afvoerdop
Afb. 3
Afvoerslang
Afb. 4
Afb. 5