Wanneer de stroom tijdens het bedrijf uitvalt, moet de bediener:
–
op de rode noodstop toets slaan en de regelelementen voor de stroom naar "OFF" of naar
de neutrale positie schakelen;
–
de opgeladen last ontladen, voor zover dit zonder gevaar mogelijk is.
De bediener moet vertrouwd zijn met de installatie en met het onderhoud ervan.
Als er instel- of reparatiewerkzaamheden noodzakelijk zijn, de lift uitschakelen en beveiligen
tegen opnieuw inschakelen. De reparatie of het onderhoud in opdracht geven aan vakkundig
personeel. De bediener of een persoon die hij hiertoe opdracht gegeven heeft, moet de
navolgende bediener onmiddellijk informeren over de actuele status van de lift.
Alle bedieningselementen moeten voor werkbegin door de bediener gecontroleerd worden. Bij
foutieve functies moet de lift onmiddellijk uitgeschakeld en beveiligd worden tegen opnieuw
inschakelen.
2.10 Gedrag bij gevaren en bij ongevallen
In geval van gevaar of bij ongevallen moet de lift onmiddellijk gestopt worden door op een
Noodstop toets te drukken.
Veiligheidsinrichtingen met NOODSTOPfunctie mogen uitsluitend in geval van nood
geactiveerd worden.
Veiligheidsinrichtingen mogen niet worden gebruikt om de lift normaal stop te zetten.
Wees altijd voorbereid op een ongeval!
EHBO-voorzieningen en brandblussers binnen handbereik bewaren.
De bediener moet met de omgang en de standplaats van veiligheids- en EHBO-voorzieningen
en van de brandblusvoorziening vertrouwd zijn. Hierdoor wordt ervoor gezorgd dat gevaren
vermeden worden en dat bij een ongeval de best mogelijke hulp verleend wordt.
302010393
Ladderlift JUNIOR
Veiligheid
25