Installatie- en
bedieningsinstructies
TP.30/06/09.NL
Uitgave 2009 / NL / BE
ENA 5 INSTALLATIE- EN BEDIENINGSINSTRUCTIES
5.
Installeren
5.1.
Voorbereide werkzaamheden voor het installeren
Controleer of de vloer het maximum gewicht van de automaat inclusief het kan dragen. Raadpleeg
hoofdstuk 9: Technische gegevens.
● De automaat is bedoeld om tegen de wand te worden bevestigd.
● Er mogen geen externe krachten op de automaat uitwerken
● Controleer of er geen vuil in de automaat en de accessoires kan komen.
● De installatievloer moet voorzien zijn van een afvoer of er moet voldoende afwatering zijn om
overgestroomd water af te voeren.
● Monteer afsluiters in alle aansluitleidingen.
● Houd voor onderhoudswerkzaamheden voldoende vrije ruimte rondom de automaat.
● Neem de geldende normen m.b.t. het gebruik en de installatieplaats in acht en informeer zo nodig de
verantwoordelijke test- en certifi catie-organen voordat het systeem in gebruik wordt genomen.
5.2.
Omgevingsvoorwaarden
> 0 °C.....40 °C
< 80%
> 1 m
5.3.
Montage-afmetingen
D
Zorg ervoor
● dat de automaat wordt geïnstalleerd in een
afgesloten, droge en vorstvrije ruimte;
● dat de aangegeven minimum afstanden zijn
> 0,5 m
aangehouden;
● dat de atmosfeer geen elektrisch geleidende
gassen of hoge concentraties stof en damp
bevat. Er bestaat kans op een explosie wanneer
de atmosfeer ontbrandbare gassen bevat;
● dat de ruimte schoon en goed verlicht is.
- Relatieve luchtvochtigheid: voorkom conden-
satie.
1,3....1,7 m
- Vrij van trillingen.
- Vrij van hitte- en zonnestraling.
● dat de automaat vrij is van bijkomende lasten.
Gebruik de montageset die eventueel met de
A
automaat is meegeleverd.
Voor muurbevestiging gelden de volgende maten:
A. E. 380 mm \
B. E. 180 mm
C. Ø15 mm
C
D. E. 480 mm
E. E. 700 mm
8