Installatie- en
bedieningsinstructies
TP.30/06/09.NL
Uitgave 2009 / NL / BE
ENA 5 INSTALLATIE- EN BEDIENINGSINSTRUCTIES
1.
Algemeen
1.1.
Over deze handleiding
Deze handleiding omvat technische gegevens, instructies en toelichtingen die bijdragen aan het veilig
gebruik van deze automaat. Lees en begrijp alle instructies voordat u de automaat transporteert, installeert,
in gebruik neemt, opnieuw opstart, bedient of onderhoudt.
1.2.
Andere meegeleverde documentatie
Algemene informatie over extra componenten, zoals de compressor en de sensoren, is in deze handleiding
opgenomen. Als extra documentatie is geleverd, volg dan ook die instructies.
1.3.
Het gebruik van Flamco producten
Overeenkomstig opdracht of uitvoering kan aanvullende documentatie zijn ingesloten. Volg de hierin
vermelde instructies.
1.4.
Nadere hulp en informatie
Neem contact op met uw leverancier voor extra diensten zoals:
● Training.
● Onderhouds overeenkomsten.
● Servicecontracten.
● Reparaties en verbeteringen.
2.
Veiligheid
2.1.
Beoogd gebruik
De automaat is ontworpen voor het ontgassen en vullen van gesloten verwarmings- en koelsystemen. De
automaat is niet ontworpen om systemen voor het eerst of opnieuw te vullen.
2.2.
Belangrijke informatie
De automaat is uitgerust met veiligheidsvoorzieningen om lichamelijk letsel en beschadigingen te
voorkomen. Gebruik de automaat op de volgende wijze:
● Laat de installatie uitvoeren door gekwalifi ceerd personeel.
● Houd u aan de lokale wetgeving en richtlijnen.
● Voer geen modifi caties uit aan de automaat zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Flamco.
● Zorg ervoor dat alle deksels en fl enzen zijn gesloten wanneer de automaat wordt gebruikt.
● Raak geen spanningvoerende onderdelen aan. De sensorunits en de druksensoren werken met een
extra lage veiligheidsspanning.
Flamco is niet aansprakelijk voor enig verlies als gevolg van het niet opvolgen van veiligheidsvoorschriften
of het niet naleven van standaard veiligheidsmaatregelen tijdens het uitvoeren van handelingen zoals het
transporteren, installeren, in gebruik nemen, opnieuw starten, bedienen, onderhouden, testen en repareren,
zelfs indien dergelijke voorschriften niet uitdrukkelijk in deze instructies zijn opgenomen.
2.3.
Symbolen in deze handleiding
Duidt op een gevaar dat kan leiden
tot lichamelijk letsel inclusief de dood,
milieuvervuiling en/of schade aan de
automaat en aan andere uitrusting.
Aarding
2.4.
Specifi caties
De constructie van de automaat is ontworpen conform de normen DIN EN 1717 en DIN 1988.
2.5.
Veiligheidsvoorzieningen
De automaat bevat geen veiligheidsvoorzieningen die voorkomen dat de werkdruk en de werktemperatuur
een bepaalde waarde over- of onderschrijden. Onderdelen die de druk en temperatuur in het systeem
begrenzen moeten derhalve worden geïnstalleerd.
2.5.1.
Het voorkomen van een te hoge druk
Geschikte veiligheidsventielen die voorkomen dat de maximum werkdruk wordt overschreden:
● Openen niet later dan wanneer de maximum toelaatbare werkdruk is bereikt;
● Kunnen de volumestroom (inclusief het maximum toelaatbare navulvolume) binnen 110% van de
maximum werkdruk afvoeren;
● Hebben hun betrouwbaarheid bewezen of zijn gecertifi ceerd.
Vernauw in- of uitlaatleidingen bij het veiligheidsventiel niet.
2.5.2.
Het voorkomen van een te hoge temperatuur
Geschikte veiligheidsvoorzieningen:
● Garanderen dat de werktemperatuur op geen enkele plaats in het systeem wordt overschreden;
● Zijn getest en goedgekeurd op bedrijfsveiligheid.
Activeer de druk- en temperatuurbeveiligingen en controleer regelmatig of deze correct werken.
Duidt op een elektrisch gevaar dat kan
leiden tot lichamelijk letsel inclusief de
dood, milieuverontreiniging en/of schade
aan de automaat en aan andere uitrusting.
Belangrijke informatie.
3