Parkeren
Parkeer op een stevige, horizontale
●
ondergrond.
Als u op een lichte helling of onverhard terrein
●
moet parkeren, parkeer de motorfiets dan zo-
danig dat deze niet kan wegrollen of omvallen.
Zorg ervoor dat hete onderdelen niet in
●
contact kunnen komen met ontvlambare
materialen.
Raak de motor, geluiddemper, remmen en
●
andere hete onderdelen niet aan voordat ze
zijn afgekoeld.
Zet het stuur altijd op slot en verwijder de
●
sleutel als u de motorfiets onbewaakt
achterlaat om de kans op diefstal te
verminderen.
Het gebruik van een antidiefstalalarmsysteem
wordt ook aanbevolen.
#
Parkeren op de zijstandaard
Zet de motor uit.
1.
Klap de zijstandaard omlaag.
2.
Voorzorgsmaatregelen voor het rijden
Laat de motorfiets langzaam naar links leunen
3.
totdat het volle gewicht op de zijstandaard steunt.
Draai het stuur volledig naar links.
4.
Het draaien van het stuur naar rechts
u
reduceert de stabiliteit en kan tot gevolg
hebben dat de motorfiets omvalt.
Zet de contactschakelaar in de stand
5.
en verwijder de sleutel.
Richtlijnen voor tanken en brandstof
Volg deze richtlijnen om de motor, het brandstof-
systeem en de katalysator te beschermen:
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
●
Gebruik benzine met het aanbevolen
●
octaangetal. Het gebruik van benzine met een
lager octaangetal heeft een verminderde
motorprestatie tot gevolg.
Gebruik geen brandstof met een hoog
●
alcoholgehalte.
BLZ. 215
2
Gebruik geen oude of verontreinigde benzine
●
of een olie-benzinemengsel.
Voorkom het binnendringen van vuil of water
●
in de brandstoftank.
(Lock)
BLZ. 104
2
Vervolg
19