SMA Solar Technology AG
☐ Bij installaties met meerdere omvormers moet elke omvormer met een eigen driefasige
leidingbeveiligingsschakelaar worden beveiligd. Daarbij moet rekening worden gehouden met
de maximaal toegestane zekering (zie hoofdstuk 14 "Technische gegevens", pagina 99).
Hierdoor voorkomt u dat er na het loskoppelen restspanning op de betreffende kabel staat.
☐ Verbruikers die tussen de omvormer en de leidingbeveiligingsschakelaar worden geïnstalleerd,
moeten afzonderlijk worden beveiligd.
Aardlekbewaking:
☐ Als een externe aardlekbeveiliging is voorgeschreven, moet een aardlekbeveiliging van het
type B worden geïnstalleerd die bij een aardlekstroom van 500 mA of hoger wordt
geactiveerd (voor informatie over de keuze van een aardlekbeveiliging zie technische
informatie ""Criteria voor de selectie van een aardlekbeveiliging"" op www.SMA-Solar.com).
Aardlekbeveiligingen met een activeringsdrempel <500 mA kunnen worden ingezet. Daarbij
mag de activeringsdrempel niet lager zijn dan 300 mA.
☐ Stel de activeringsdrempel van de aardlekbeveiliging in de omvormer in als een
aardlekbeveiliging met een activeringsdrempel van <500 mA wordt toegepast (zie
hoofdstuk 9.6, pagina 64).
Overspanningscategorie:
De omvormer kan in netwerken van overspanningscategorie III of lager conform IEC 60664-1
worden gebruikt. Dat betekent dat de omvormer permanent kan worden aangesloten op het
netaansluitpunt in een gebouw. Bij installaties met lange kabeltrajecten buiten zijn aanvullende
maatregelen vereist om de overspanningscategorie IV te reduceren tot overspanningscategorie III
(zie technische informatie "Overspanningsbeveiliging" op www.SMA-Solar.com).
6.3.2
Omvormer op het openbare stroomnet aansluiten
Voorwaarden:
☐ De aansluitvoorwaarden van de netwerkexploitant moeten worden aangehouden.
☐ De netspanning moet binnen het toegestane bereik liggen. Het precieze werkbereik van de
omvormer is in de bedrijfsparameters vastgelegd.
Werkwijze:
1. Schakel de leidingbeveiligingsschakelaar van alle 3 de fasedraden uit en beveilig hem tegen
opnieuw inschakelen.
2. Zorg ervoor dat de DC-lastscheider in de stand O staat en tegen herinschakelen beveiligd is.
Bedieningshandleiding
6 Elektrische aansluiting
STP50-40-BE-nl-12
27