Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

HP ScanJet Pro 2000 s2 Gebruikershandleiding pagina 77

Inhoudsopgave

Advertenties

3.
Start de computer opnieuw op.
4.
Controleer of de scanner werkt nadat de computer opnieuw is opgestart.
Als de scanner werkt, sluit u eventuele andere USB-apparaten één voor één aan; kijk elke keer nadat
u een USB-apparaat hebt aangesloten of de scanner werkt. Koppel USB-apparaten los die de werking
van de scanner belemmeren.
Windows: Als de scanner niet werkt, verwijdert u de stuurprogramma's en software voor de HP ScanJet
en installeert u deze opnieuw.
De Ethernet-verbinding controleren (N4000 snw1- en N7000 snw1-modellen)
Volg deze stappen om uw Ethernet-verbinding te controleren.
1.
Controleer of de Ethernet-kabel stevig is aangesloten op het apparaat en op een router, Ethernet­
aansluiting of Ethernet-switch.
2.
Als de Ethernet-kabel is aangesloten op een netwerkrouter of Ethernet-switch, sluit u de kabel aan op een
andere poort op de router of switch.
3.
Druk op de aan/uit-knop
De draadloze verbinding controleren (N4000 snw1- en N7000 snw1-modellen)
Bekijk het volgende om uw draadloze verbinding te controleren.
Controleer of de netwerkkabel niet is aangesloten.
Controleer of de scanner en de draadloze router zijn ingeschakeld en van stroom worden voorzien.
Controleer ook of de draadloze zender van de scanner is ingeschakeld.
Controleer of de naam van het draadloze netwerk (SSID) juist is. Voer de draadloze installatie opnieuw uit als
u niet zeker weet of de naam van het draadloze netwerk (SSID) juist is.
Bij beveiligde netwerken controleert u of de beveiligingsinformatie juist is. Voer de draadloze installatie
opnieuw uit als de beveiligingsinformatie niet juist is.
Probeer toegang te krijgen tot andere computers op het draadloos netwerk als het draadloos netwerk niet
goed functioneert. Probeer verbinding te maken met internet via een draadloze verbinding als het netwerk
toegang heeft tot internet.
De coderingsmethode (AES of TKIP) voor de scanner is hetzelfde als die voor het draadloze toegangspunt
(op netwerken met WPA-beveiliging).
Controleer of de scanner zich binnen het bereik van het draadloze netwerk bevindt. Bij de meeste netwerken
dient de scanner zich binnen 30 m(100 ft) van het draadloze toegangspunt (draadloze router) te bevinden.
Zorg dat het draadloze signaal niet wordt geblokkeerd door obstakels. Verwijder grote metalen objecten
tussen het toegangspunt en de scanner. Controleer of er geen pilaren, muren of draagbalken van metaal of
beton tussen de scanner en het draadloos toegangspunt staan.
Zorg dat de scanner niet in de buurt staat van elektronische apparaten die het draadloze signaal kunnen
storen. Apparaten die het draadloos signaal kunnen storen, zijn onder andere motoren, draadloze telefoons,
beveiligingscamera's, andere draadloze netwerken en bepaalde Bluetooth-apparaten.
Controleer of de scandriver op de computer is geïnstalleerd.
Controleer of de computer en de scanner op hetzelfde draadloze netwerk zijn aangesloten.
om de scanner uit te zetten, wacht 30 seconden en zet de scanner weer aan.
De Ethernet-verbinding controleren (N4000 snw1- en N7000 snw1-modellen)
71

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave