Verwarmingswaterzijde aansluiten
A
B
C
Afb. 41
Aansluiting veiligheidsklep, kleinverdeler R 1
A
Ketelaanvoer tot 160 kW DN 50, >160 kW DN 65
B
Manometer R
C
½
Aftap R 1
D
¼
Ketelretour tot 160 kW DN 50, >160 kW DN 65
E
Veiligheidsaansluitingen aanbrengen
Montageaanwijzing kleinverdeler
1. Veiligheidsleidingen installeren.
Minimumdoorsnedes:
Inlaataansluiting veiligheidsklep
3 en 4 bar (0,3/0,4 MPa): tot 160 kW
3 en 4 bar (0,3/0,4 MPa): Vanaf 200 kW
6 bar (0,6 MPa)
Uitblaasleiding veiligheidsklep
3 en 4 bar (0,3/0,4 MPa): tot 160 kW
3 en 4 bar (0,3/0,4 MPa): Vanaf 200 kW
6 bar (0,6 MPa)
!
Opgelet
Mechanisch belaste verbindingen kunnen
schade aan het toestel veroorzaken.
Buisleidingen belastingvrij en spanningsvrij
aansluiten.
40
(vervolg)
D
E
¼
Opmerking
De Vitocrossal is alleen geschikt voor verwarmingsin-
stallaties met geforceerde warmwatercirculatie.
Geen vierwegmengklep, overstortkleppen of andere
bypasses in aanvoer en retour inbouwen.
Geen verwarmingsretour op de veiligheidsretour aan-
sluiten.
!
Opgelet
Mechanisch belaste verbindingen kunnen
schade aan het toestel veroorzaken.
Buisleidingen belastingvrij en spanningsvrij aan-
sluiten.
1. Verwarmingsinstallatie grondig spoelen.
2. Verwarmingscircuits aansluiten.
2. Aansluitingen aan de verwarmingswaterzijde con-
troleren op lekkage.
Toegel. werkingsdruk
Min. werkdruk
Testdruk
R 1
Laagwaterniveaubeveiliging (waterstandbegrenzer)
R 1
¼
R 1
Door tests is bewezen dat aan de eisen van EN 12828
wordt voldaan. Een bijkomende laagwaterniveaubevei-
liging is niet noodzakelijk.
R 1
¼
R 1
½
Ontwerphandleiding "condensatieketel op gas"
R 1
¼
Veiligheidsklep
De verwarmingsketels moeten worden voorzien van
een veiligheidsklep. Alleen veiligheidskleppen gebrui-
ken die conform TRD 721 gekeurd en afhankelijk van
de uitgevoerde installatie gemarkeerd zijn.
6 bar (0,6 MPa)
1 bar (0,1 MPa)
7,8 bar (0,78 MPa)