Het geluid bewerken
Audiostroom in een programma
Een programma bestaat uit vier partijen. Het geluid van elke partij wordt naar het effectgedeelte verzonden.
Hoewel de instellingen van het effectgedeelte worden gedeeld door het volledige programma, kunnen effecten voor elke partij afzonderlijk worden in- en uitgeschakeld.
Analog Synth
OSC
FILTER
Drums
WAVE
TVF
Digital Synth 2
OSC
FILTER
Digital Synth 1
OSC
FILTER
Selecteer een geluid
Pas de helderheid
LFO
van het geluid aan
LFO
De helderheid en dikte aanpassen (FILTER)
Het FILTER-gedeelte bevat parameters die het karakter en
de karakteristieke kenmerken van het geluid bepalen.
[Cutoff]-regelaar (afsnijindicator)
Met deze regelaar specificeert u de afsnijfrequentie van
de filter.
De filter waarvan de indicator brandt, is geselecteerd.
[Type]-knop
Met deze knop verandert u van filtertype (voor Analog
Synth is alleen LPF beschikbaar).
[Resonance]-regelaar
Resonantie benadrukt het geluid in de zone van de afsnijfrequentie van de filter.
Digital Synth-/Drums-partij
U kunt Digital LPF (laagdoorlaatfilter), HPF (hoogdoorlaatfilter), BPF
(banddoorlaatfilter) of PKG (piekfilter) gebruiken.
Analog LPF is niet beschikbaar.
U kunt de helling van de filter veranderen.
& Raadpleeg de "Parameter Guide" (PDF) voor meer informatie.
LPF
HPF
Resonantie
Frequentie
Afsnijzone
Analog Synth-partij
Alleen Analog LPF is beschikbaar.
Analog LPF
Resonantie
Afsnijzone
Frequentie
* Aangezien de Analog LPF gebruikmaakt van een analoog circuit,
kan het geluid worden beïnvloed door de temperatuur en de
toestand van de stroomtoevoer.
8
AMP
TVA
LFO
AMP
LFO
AMP
Pas de geluidssterkte
aan
BPF
PKG
EFFECTS
Effect 1
Effect 2
Delay
Distortion
Flanger
Delay
Fuzz
Phaser
Compressor
Ring Mod
Bit Crusher
Slicer
* U kunt de combinatie van "effect aan/uit"-instellingen voor elke partij kiezen
(p. 9).
De geluidssterkte en de envelope aanpassen (AMP/ENV)
Het AMP-gedeelte bevat parameters die het volume regelen.
De "envelope" is de vorm van de volumeveranderingen vanaf
het ogenblik waarop een instrument begint te klinken tot het
geluid is weggestorven. Op een klavierinstrument specificeert de
envelope de manier waarop het volume verandert, te beginnen
op het ogenblik waarop u een toets indrukt, en hoe het geluid
wegsterft nadat u de toets hebt losgelaten.
[Level]-regelaar
Hiermee stelt u het volume in.
[Envelope]-regelaar
Door de regelaar naar links te draaien, wordt een korter geluid met een sterkere
attack voortgebracht; door de regelaar naar rechts te draaien, wordt de attack
zachter en de release langer.
Envelope
Volume
S
A
D
Noot aan
A: attacktijd
Tijd vanaf het ogenblik waarop u de toets indrukt tot het geluid het
maximumniveau bereikt
D: decaytijd
Tijd waarin het niveau van het maximumniveau afneemt tot het
sustainniveau
S: sustaintijd Volume waarop het geluid zal worden aangehouden terwijl u de
toets ingedrukt houdt
R: releasetijd Tijd waarin het geluid wegsterft nadat u de toets hebt losgelaten
Met de [Envelope]-regelaar past u de A/D/S/R-parameters in één bewerking
effectief aan.
Voor de Drums-partij kunt u dit voor elk instrument (elke noot) afzonderlijk
bewerken.
Als u A/D/S/R apart wilt bewerken, voert u "Tone Edit" in en voert u de instellingen
uit ([Menu/Write]-knop 0 kies "Tone Edit").
& Raadpleeg de "Parameter Guide" (PDF) voor meer informatie.
De Parameter Guide (PDF) verkrijgen
1.
Voer de volgende URL in op uw computer.
http://www.roland.com/manuals/
2.
Kies de "JD-Xi" als de productnaam.
Reverb
Reverb
Geluid eindigt
R
Tijd
Noot uit