De microfoon gebruiken
* Gebruikt u een in de handel verkrijgbare microfoon,
stel de SYSTEM-parameter Mic Sel dan in op "Other".
Gebruikt u een in de handel verkrijgbare microfoon, pas
dan de parameter INPUT Level aan.
* Dit instrument is uitgerust
TIP:
HOT
met een INPUT-aansluiting
2: HOT
RING:
COLD
van het XLR-type.
SLEEVE: GND
Bedradingsschema's
voor deze aansluiting
worden weergegeven
in de afbeelding.
Controleer eerst de
bedradingsschema's van andere apparatuur die u wilt aansluiten voordat u
de aansluitingen maakt.
* Er kan akoestische feedback optreden afhankelijk van de locatie van de
microfoons ten opzichte van de luidsprekers. Dit kan worden voorkomen door:
5 De richting van de microfoon te wijzigen;
5 De microfoon(s) verder van de luidsprekers te plaatsen;
5 Het volume te verlagen.
1.
Sluit de bijgeleverde microfoon aan op de MIC-aansluiting.
Nadat u de microfoon hebt aangesloten, moet u de richting en de hoek ervan
aanpassen.
In de plaats van de bijgeleverde microfoon kunt u ook gebruikmaken van een
in de handel verkrijgbare dynamische microfoon of van een apparaat dat wordt
aangesloten op de INPUT-aansluiting.
U kunt de microfoon niet gebruiken als een apparaat is
aangesloten op de INPUT-aansluiting.
Als er zowel op de MIC-aansluiting als op de INPUT-aansluiting apparaten zijn
aangesloten, is de JD-Xi zodanig ontworpen dat voorrang wordt gegeven aan
de INPUT-aansluiting, wat betekent dat de MIC-aansluiting niet beschikbaar is.
Als u de microfoon wilt gebruiken, moet u elk apparaat van de INPUT-
aansluiting loskoppelen.
Instelling
1.
Druk op de [Menu/Write]-knop.
2.
Gebruik de Cursor [K] [J]-knoppen om "SYSTEM" te selecteren, en
druk op de [Enter]-knop.
3.
Gebruik de Cursor [K] [J]-knoppen om een parameter te
selecteren, en gebruik de Value [-] [+]-knoppen om de waarde van
die parameter te bewerken.
Menu
Parameter
Waarde
[Shift] + Cursor [K] [J]
Cursor [K] [J]
Value [-] [+]
Level
-20–+40 dB (invoerniveau voor MIC en INPUT)
(invoerniveau)
Attached (bij gebruik van de bijgeleverde
Mic Sel
microfoon), Other (bij gebruik van een in de
(Mic select)
handel verkrijgbare dynamische microfoon)
INPUT
OFF, ON (schakelt de ruisonderdrukker in en uit)
NS SW
(schakelt het geluid uit tijdens stille periodes)
0–127 (volume waarop de ruisonderdrukking
NS Threshold
begint)
0–127 (tijd van wanneer de ruisonderdrukking
NS Release
begint tot het volume 0 bereikt)
4.
Wanneer de instellingen zijn uitgevoerd, drukt u meermaals op de
[Exit]-knop om terug te keren naar het bovenscherm.
De instellingen worden automatisch opgeslagen.
Vocoder/Auto Pitch
De "Vocoder" voegt effecten toe aan een menselijke stem. Als u uw stem door de
vocoder laat gaan, kunt u er een toonloze, robotachtige klank aan geven.
Regel de toonhoogte door het klavier te bespelen.
AutoPitch-geluiden ontstoren een onregelmatige toonhoogte, waardoor een
geluid met een gecorrigeerde toonhoogte wordt voortgebracht. Door een
traptredebeperking toe te passen op de toonhoogteverandering, wordt een
mechanisch effect gecreëerd.
1.
Gebruik het categoriewiel om "Vocoder/AutoPitch" te selecteren.
2.
Gebruik de Tone [-] [+]-knoppen om een klank te selecteren.
3.
Vocaliseer in de microfoon terwijl u het klavier bespeelt.
Als u een AutoPitch-klank hebt geselecteerd, hoeft u het klavier niet te bespelen.
Instelling
1.
Druk op de [Menu/Write]-knop.
2.
Gebruik de Cursor [K] [J]-knoppen om "Vocoder Edit" of "AutoPitch
Edit" te selecteren, en druk vervolgens op de [Enter]-knop.
3.
Gebruik de Cursor [K] [J]-knoppen om een parameter te selecteren,
en gebruik de Value [-] [+]-knoppen om de waarde van die
parameter te bewerken.
& Raadpleeg de "Parameter Guide" (PDF) voor meer informatie over de
parameters.
1: GND
1: GND
3: GND
3: GND
4.
Wanneer de instellingen zijn uitgevoerd, drukt u meermaals op de
[Exit]-knop om terug te keren naar het bovenscherm.
Vocoder- en AutoPitch-instellingen worden afzonderlijk opgeslagen voor elk
programma.
& "Een geluid opslaan (programma) (WRITE)" (p. 9)
2: HOT
Houd bij het gebruik van Vocoder en AutoPitch rekening
met het volgende:
5 Vocoder en AutoPitch kunnen alleen worden gebruikt voor een
Digital Synth-partij.
5 Als Vocoder of AutoPitch zijn geselecteerd, brengt de Analog Synth-
partij geen geluid voort.
5 Het effect werkt mogelijk niet correct als u een ander geluid dan
een menselijke stem invoert, of als u het systeem in een lawaaierige
omgeving gebruikt.
Auto Note
Auto Note is een functie die de toonhoogte van uw stem detecteert, en die
toonhoogte speelt. Door uw stem in te voeren, kunt u noten spelen alsof u het
klavier bespeelt.
1.
Druk op de [Auto Note]-knop om deze te doen branden.
2.
Voer uw stem in via de microfoon; er weerklinkt geluid, ook al
bent u het klavier niet aan het bespelen.
MEMO
Als u Auto Note gebruikt om een patroon op te nemen, is de Pitch Bend Range
vastgesteld op 24. Als u Auto Note uitschakelt en het patroon terugspeelt, kan de
toonhoogteverandering anders zijn dan tijdens de opname. Als u wilt dat een met
Auto Note opgenomen patroon op dezelfde manier wordt teruggespeeld als toen
het werd opgenomen, verandert u de Pitch Bend Range in 24.
& Raadpleeg de "Parameter Guide" (PDF) voor meer informatie over de
parameters.
Een extern apparaat in de plaats van een microfoon gebruiken
U kunt een gitaar of een audiospeler aansluiten op de INPUT (MONO)-aansluiting
op het achterpaneel en die op dezelfde manier als met een microfoon gebruiken
met de vocoder- of Auto Note-functie.
1.
Sluit uw apparaat aan op de INPUT-aansluiting op het
achterpaneel.
Als er een apparaat is aangesloten op de INPUT (MONO)-aansluiting op het
achterpaneel, is de microfooningang aan de bovenzijde uitgeschakeld.
2.
Stel de LINE/GUITAR-keuzeschakelaar op toepasselijke wijze in
voor het apparaat dat u hebt aangesloten.
Selecteer de GUITAR-stand als u een gitaar hebt aangesloten, en selecteer de
LINE-stand als u een klavier of een audiospeler hebt aangesloten.
3.
Pas het invoerniveau aan, zoals wordt beschreven in stappen 2–5
van "Een microfoon gebruiken".
OPMERKING
5 De Vocoder-, AutoPitch- en Auto Note-functies zijn geoptimaliseerd
voor vocale invoer. Een onverwacht geluid kan het gevolg zijn als u
audio invoert via een gitaar of een audiospeler.
5 Het effect werkt mogelijk niet correct als u een ander geluid dan
een menselijke stem invoert, of als u het systeem in een lawaaierige
omgeving gebruikt.
De Parameter Guide (PDF) verkrijgen
1.
Voer de volgende URL in op uw computer.
http://www.roland.com/manuals/
2.
Kies de "JD-Xi" als de productnaam.
Gebruikershandleiding
7