8.
Bij gebruik van glycol
(Zie de
waarschuwing bij "10.5. Het watercircuit tegen vorst
beschermen." op pagina
Registreer de glycolconcentratie en de pH-waarde in het
systeem minstens een keer per jaar.
■ Een pH-waarde onder 8,0 wijst erop dat een aanzienlijk deel
van de inhibitor is verdwenen en dat er meer van moet
worden toegevoegd.
■ Wanneer de pH-waarde lager is dan 7,0, heeft er zich
oxidatie van de glycol voorgedaan. Het systeem moet in dat
geval worden afgelaten en grondig gespoeld om ernstige
schade te voorkomen.
Zorg dat de verwijdering van de glycoloplossing gebeurt volgens
de geldende lokale wetten en voorschriften.
16.3. Werking in onderhoudsmodus
Zie de handleiding voor onderhoud en herstellingen voor de werking
in onderhoudsmodus.
17. O
PSPOREN EN VERHELPEN VAN STORINGEN
In dit onderdeel wordt nuttige informatie gegeven over het opsporen
en oplossen van bepaalde problemen die in de unit kunnen
voorkomen.
Dit opsporen en oplossen van problemen mag alleen door de
installateur of onderhoudsmonteur worden uitgevoerd.
17.1. Algemene richtlijnen
Voordat u met de procedure voor problemen oplossen begint, moet u
een grondige visuele inspectie van de unit uitvoeren en deze
controleren op zichtbare defecten zoals losse aansluitingen of
kapotte bedrading.
GEVAAR: ELEKTRISCHE SCHOK
Zie
"2. Algemene voorzorgsmaatregelen voor veiligheid"
op pagina
2.
GEVAAR: LEIDINGEN EN INTERNE ONDERDELEN
NIET AANRAKEN
Zie
"2. Algemene voorzorgsmaatregelen voor veiligheid"
op pagina
2.
Als een beveiliging geactiveerd is, moet u de unit uitschakelen en
nagaan waarom de beveiliging is geactiveerd vooraleer ze te
resetten. De beveiligingen mogen onder geen beding worden
overbrugd of op een andere waarde worden ingesteld dan deze van
de fabrieksinstelling. Raadpleeg uw plaatselijke verdeler als u de
oorzaak van de storing niet kunt vinden.
GEVAAR
Schakel steeds de hoofdschakelaar van de unit uit
vooraleer u het voedingspaneel of de stuurkast controleert.
Als de drukveiligheidsklep niet goed werkt en moet worden
vervangen, moet u de slang van de drukveiligheidsklep altijd weer
aansluiten om te voorkomen dat water uit de unit druppelt!
Voor problemen i.v.m. de zonnekit in optie voor verwarmen
van water voor huishoudelijk gebruik, zie het hoofdstuk
opsporen
en
oplossen
montagehandleiding van die kit.
GEVAAR
Raak de waterleidingen niet aan tijdens en onmiddellijk na
gebruik aangezien zij dan warm kunnen zijn. U kunt uw
handen verbranden. Laat de leidingen een tijdje afkoelen
tot
hun
normale
handschoenen om brandwonden te voorkomen.
Installatiehandleiding
44
20)
van
problemen
temperatuur
of
draag
WAARSCHUWING
■
■
17.2. Algemene symptomen
Symptoom 1: De unit is ingeschakeld (y-led brandt) maar de unit
verwarmt of koelt niet zoals het hoort
M
OGELIJKE OORZAKEN
De temperatuurinstelling is niet
correct.
Er is te weinig waterstroming.
Het watervolume in de installatie
is te laag.
Symptoom 2: De unit is ingeschakeld, maar de compressor start niet
(verwarmen van ruimten of van water voor huishoudelijk gebruik)
M
OGELIJKE OORZAKEN
De unit moet opstarten buiten
zijn werkingsbereik
(de watertemperatuur is te laag).
De instellingen van de voeding met
kWh-voordeeltarief en de elektrische
aansluitingen komen niet overeen.
in
de
Het signaal voor kWh-voordeeltarief
werd gestuurd door de
elektriciteitsmaatschappij.
gepaste
Raak de koelmiddelleidingen niet aan tijdens en
onmiddellijk na gebruik aangezien zij dan warm of
koud kunnen zijn, afhankelijk van de staat van het
koelmiddel in de koelmiddelleidingen, de compressor
en andere onderdelen van de koelmiddelcyclus.
U kunt uw handen verbranden of bevriezen als u de
koelmiddelleidingen aanraakt. Laat de leidingen een
tijdje afkoelen tot hun normale temperatuur of, als
u ze toch meteen moet aanraken, draag dan gepaste
handschoenen om letsels te voorkomen.
Raak de interne delen (pomp, backupverwarming, enz.)
nooit aan gedurende en onmiddellijk na de werking.
U kunt uw handen verbranden als u de interne delen
aanraakt. Laat de interne delen een tijdje afkoelen tot
hun normale temperatuur of, als u ze toch meteen
moet aanraken, draag dan gepaste handschoenen
om letsels te voorkomen.
Controleer het instelpunt van
de controller.
• Controleer of alle afsluiters van het
watercircuit helemaal openstaan.
• Controleer of het waterfilter moet
gereinigd worden.
• Controleer of er geen lucht in het
systeem zit (ontlucht).
• Controleer op de manometer of
er voldoende waterdruk is. De
waterdruk moet >1 bar (water is
koud) zijn
• Controleer of de pompsnelheid in
de hoogste stand staat.
• Controleer of het expansievat niet
defect is.
• Controleer of de weerstand in het
watercircuit niet te hoog is voor de
pomp (zie
instellen" op pagina
Controleer of het watervolume in
de installatie boven de minimaal
vereiste waarde ligt (zie
"10.2. Controle van het watervolume
en de voordruk in het expansievat"
op pagina
Bij een lage watertemperatuur
gebruikt het systeem eerst de
backupverwarming om de minimale
watertemperatuur (15°C) te
bereiken.
• Controleer of de voeding van de
backupverwarming in orde is.
• Controleer of de thermische zekering
van de backupverwarming niet
gesprongen is.
• Controleer of de thermische
beveiliging van de backupver-
warming niet geactiveerd is.
• Controleer of de schakelcontacten
van de backupverwarming niet
defect zijn.
Als [d-01]=1 of 2, is een specifieke
installatie van de bedrading vereist
zoals afgebeeld in
een voeding met kWh-voordeeltarief"
op pagina
geïnstalleerde configuraties zijn ook
mogelijk, maar zij moeten specifiek
zijn voor het type voeding met kWh-
voordeeltarief op deze specifieke site.
Wachten tot er weer stroom is.
EBHQ006+008BAV3 + EKCBX/H008BAV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
W
AT TE DOEN
"13.8. Pompsnelheid
31).
19).
W
AT TE DOEN
"Aansluiting op
25. Andere correct
4PW64602-1B – 09.2010